Werkwoorden in de voltooide tijd uitleg

• NT2
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 1

DOEL

VOLTOOID DEELWOORD

- je kunt voltooide deelwoorden correct spellen

Dus: 
De voltooide tijd gebruiken we als iets klaar is. 

Praten over vroeger

Vroeger - voltooide tijd

Ik heb tot 17:00 uur gewerkt.

Wij hebben in Rotterdam gewoond.

De rekening is betaald.

Voltooid deelwoord

begint met: 

ge-, ver-, her-, er-, be-, ont-

(het is al gedaan of gebeurd)

geslapen, gegeten, betaald vergeten, vertrokken

Er staat nog een ander werkwoord in de zin

We hebben gedanst.

Jan wordt naar school gebracht.

De rekening is betaald.

De mensen zijn vertrokken.

•  SoFTKeTCHuP

Staat de laatste letter van de stam in SoFTKeTCHuP?

JA!

NEE!

t

d

Een paar voorbeelden

          

•                     Ik heb tot 17:00 uur gewerkt. 
•                     We hebben gisteren lekker gefietst. 
•                     Wij hebben in Rotterdam gewoond.
•                     Jullie hebben hem niet goed gehoord.

SoFTKeTCHuP

Weet je nog?

Zwakke werkwoorden

blijven in de verleden tijd hetzelfde klinken.

Sterke werkwoorden 

veranderen in de verleden tijd van klank

Moeilijke werkwoorden

werkwoord            stam             ik-vorm            voltooid deelwoord

reizen                        reiz                reis                   ik heb gereisd

leven                          lev                 leef                   ik heb geleefd

verhuizen                verhuiz        verhuis           ik ben verhuisd

durven                      durv              durf                 ik heb gedurfd

sterke werkwoorden eindigen op -en (voltooid deelwoord)

lopen - liep - gelopen

komen - kwam - gekomen

vertrekken - vertrok - vertrokken

Wat is het voltooid deelwoord?
(voltooide tijd)

1. renden
2. gerend
3. rennen

tegenwoordige tijd

verleden tijd

voltooide tijd

loopt

gebruikt

maakte

rende

gekookt

schrijft

gespeeld

breekt

danste

verteld

Wat is het voltooid deelwoord

1. gefietst
2. fietsen
3. fietsten

Maak af:
Wij hebben .....

1. fluiten
2. gefloten
3. floten

Maak af:
Zij heeft het boek...........

1. lazen
2. lezen
3. gelezen

Maak af;
De parkiet is tegen het raam ....

1. vloog
2. vliegt
3. gevlogen

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin:
Karin is naar Zaandam verhuisd.

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin:
Waarom heb jij hem geloofd?

Heb je het voltooid deelwoord gesnapt?

0100