Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Nieuwe start na de vakantie.
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we doen?
Hoofdstuk 5 Lezen (blz. 162 in basisboek en blz. 116 in KT-boek)
Ontdekken dat de schrijver een doel heeft bij het schrijven van een tekst.
Ontdekken dat er verschillende tekstsoorten zijn.
Slide 2 - Diapositive
Wat heb je vandaag gelezen? Denk verder dan een boek of krant.
Slide 3 - Carte mentale
Waarom heb je dat gelezen? Wat was jouw doel om het te lezen?
Slide 4 - Carte mentale
Aan het eind van de les
Weet je dat er vijf verschillende tekstdoelen zijn en kun je die benoemen.
Kun je minimaal vijg verschillende tekstsoorten benoemen.
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Noteer de vijf tekstdoelen.
Slide 12 - Carte mentale
Aan de slag
Je krijgt straks verschillende slides te zien met afbeeldingen.
Na de afbeelding krijg je de slide waarop je het antwoord kunt aanklikken.
Benoem steeds het tekstdoel van de schrijver.
Slide 13 - Diapositive
tekstdoel?
Slide 14 - Diapositive
Wat is het doel van deze afbeelding?
A
overhalen/activeren
B
amuseren
C
informeren
D
instrueren
Slide 15 - Quiz
Uitleg
Dit is een krantenartikel, de schrijver wil met zijn tekst uitleggen waarom sommige medische apps gevaarlijk kunnen zijn.
Het doel van de schrijver is dus informeren.
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Vidéo
Wat wil de spreker bereiken met dit stukje?
A
overhalen/activeren
B
amuseren
C
informeren
D
instrueren
Slide 18 - Quiz
Uitleg
Jochem Meijer is een cabaretier en hij wil mensen graag aan het lachen maken. Zijn doel is dus mensen amuseren.
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Wat is het doel van deze afbeelding?
A
Informeren
B
Overhalen/activeren
C
Amuseren
D
Instrueren
Slide 21 - Quiz
Uitleg
Dit is een advertentie. Met een advertentie wil de schrijver dat de lezer iets gaat doen: hij moet naar de Mac gaan het familiepakket kopen. De schrijver wil dus activeren.
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Wat is het doel van deze tekst?
A
Informeren
B
Overhalen/activeren
C
Amuseren
D
Instrueren
Slide 24 - Quiz
Uitleg
Dit is een recept. Bij een recept krijg je stap voor stap uitgelegd hoe je iets moet doen. De schrijver geeft jou dus een instructie.
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
Wat is het doel van dit aanplakbiljet?
A
Informeren
B
Overhalen/activeren
C
Amuseren
D
Instrueren
Slide 27 - Quiz
Uitleg
Dit is een flyer van een politieke partij. De schrijver wil graag dat jij op die partij stemt, je moet dus iets doen. De schrijver wil jou dus activeren.
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Diapositive
Wat is het belangrijkste doel van dit artikel?
A
Informeren
B
Instrueren
C
Overtuigen
D
Amuseren
Slide 30 - Quiz
Uitleg
Dit is best een lastige. Aan de titel kun je zien dat de schrijver een mening heeft. Je kunt namelijk schrijven: "Ik vind een Ipad niet slechter dan stoepkrijt of een blokkendoos".
De schrijver wil jou dus overtuigen van zijn mening.
Slide 31 - Diapositive
Wat heb je geleerd deze les?
Je weet dat er vijf verschillende tekstdoelen zijn en je kunt deze opnoemen.
Slide 32 - Diapositive
Schrijf de vijf tekstdoelen op.
Slide 33 - Carte mentale
Wat wil je na deze les nog oefenen?
Slide 34 - Carte mentale
Volgende les
De volgende les ga je leren dat er bij ieder tekstdoel ook een tekstsoort past.
Leer daarom nu alvast de vijf verschillende tekstdoelen (informeren, amuseren, activeren, instrueren en overtuigen) uit je hoofd.