Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
les 5 - 27 januari 2025
les 5 - 27 januari 2025
1 / 44
suivant
Slide 1:
Diapositive
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Cette leçon contient
44 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
2 vidéos
.
La durée de la leçon est:
60 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
les 5 - 27 januari 2025
Slide 1 - Diapositive
Aujourd'hui c'est lundi 27 janvier
Slide 2 - Diapositive
Présence
tout le monde est présent?
Slide 3 - Diapositive
au programme
correction des devoirs
het aanwijzend voornaamwoord
aller
les devoirs
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Objectifs H3
aan het einde van H3,
Dit hoofdstuk gaat over iets kopen.
Je leert:
- woordenschat over kopen / winkelen,
- een product beschrijven,
- een persoon beschrijven.
Slide 6 - Diapositive
Les buts
- Je kunt een product beschrijven. (A1)
- Je kunt het aanwijzend voornaamwoord gebruiken. (A1)
- Je kunt het werkwoord aller gebruiken. (A1)
Slide 7 - Diapositive
Het aanwijzend voornaamwoord
Het aanwijzend voornaamwoord
Slide 8 - Diapositive
Het aanwijzend voornaamwoord
die / deze / dit / dat
Slide 9 - Diapositive
Aanwijzend voornaamwoord
Slide 10 - Diapositive
Aanwijzend voornaamwoord
exemples:
Le garçon
est dans la classe.
Ce garçon
est dans la classe.
L'homme
est grand.
Cet homme
est grand.
La robe
est belle.
Cette robe
est belle.
L'histoire
est vraie.
Cette histoire
est vraie.
Les chaussures
sont blanches.
Ces chaussures
sont blanches.
Slide 11 - Diapositive
Wat is een aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands?
A
de / het / een
B
mijn / jouw / onze / zijn
C
voor / na / tijdens / tegelijk
D
dit / dat / die / deze
Slide 12 - Quiz
Het aanwijzend voornaamwoord in het Frans:
A
mon/ma/mes
B
le/la/les
C
ce/cet/cette/ces
D
un/une/des
Slide 13 - Quiz
Welke aanwijzend voornaamwoord?
... fille
A
ce
B
cette
C
cet
D
ces
Slide 14 - Quiz
Welke aanwijzend voornaamwoord?
... manteau
A
ce
B
cette
C
ces
D
cet
Slide 15 - Quiz
Welke aanwijzend voornaamwoord?
... monsieur
A
cet
B
cette
C
ces
D
ce
Slide 16 - Quiz
Welke aanwijzend voornaamwoord?
... critiques
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces
Slide 17 - Quiz
Welke aanwijzend voornaamwoord?
... filles
A
Ce
B
Ces
C
Cette
D
Cet
Slide 18 - Quiz
Welke aanwijzend voornaamwoord?
... acteur
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces
Slide 19 - Quiz
Welke aanwijzend voornaamwoord?
... homme
Slide 20 - Question ouverte
Welke aanwijzend voornaamwoord?
... hommes
Slide 21 - Question ouverte
Welke aanwijzend voornaamwoord?
... hôtel
Slide 22 - Question ouverte
Welke aanwijzend voornaamwoord?
... éléphant
Slide 23 - Question ouverte
Welke aanwijzend voornaamwoord?
... adresse
Slide 24 - Question ouverte
Vul het juiste aanwijzende voornaamwoord in. Type alleen het aanwijzende voornaamwoord.
(Deze) chien est très vieux.
Slide 25 - Question ouverte
Vul het juiste aanwijzende voornaamwoord in. Type alleen het aanwijzende voornaamwoord.
(deze) élèves aiment le français.
Slide 26 - Question ouverte
Vul het juiste aanwijzende voornaamwoord in. Type alleen het aanwijzende voornaamwoord.
(Dit) année, je vais en France.
Slide 27 - Question ouverte
Slide 28 - Diapositive
Le verbe ALLER - présent
je
vais
ik ga
tu
vas
jij gaat
il/elle/on
va
hij/zij/men gaat (we gaan)
nous
allons
wij gaan
vous
allez
jullie gaan - u gaat
ils/elles
vont
zij gaan
Slide 29 - Diapositive
Slide 30 - Vidéo
Slide 31 - Vidéo
ergens naartoe gaan...
aller à
= gaan naar
Achter het vorige rijtje zet je dus gewoon
à
.
je vais à la maison ik ga naar huis
il va à l'école hij gaat naar school
vous allez au centre-ville jullie gaan naar
Slide 32 - Diapositive
Vul de juiste vorm van 'aller' in.
Ils ...... en ville.
A
vont
B
vas
C
va
D
vais
Slide 33 - Quiz
Vul de juiste vorm van 'aller' in.
Nous ..... manger.
A
vont
B
va
C
allons
D
allez
Slide 34 - Quiz
Vul de juiste vorm van 'aller' in.
Tu ..... au cinéma?
A
vont
B
vas
C
vais
D
va
Slide 35 - Quiz
au travail-
les devoirs
Les bonnes affaires
réviser: A, B, C et 0 - 1000
apprendre: D et aller
faire: - exercice d'écoute
- formulaire (aller)
- 17 - 20 (rendre 20 dans Teams)
Slide 36 - Diapositive
Slide 37 - Diapositive
Slide 38 - Diapositive
Slide 39 - Diapositive
Je kunt een product beschrijven. (A1)
Slide 40 - Sondage
Je kunt het aanwijzend voornaamwoord gebruiken. (A1)
Slide 41 - Sondage
Je kunt het werkwoord aller gebruiken. (A1)
Slide 42 - Sondage
au travail-
les devoirs
Les bonnes affaires
réviser: A, B, C et 0 - 1000
apprendre: D et aller
faire: - exercice d'écoute
- formulaire (aller)
- 17 - 20 (rendre 20 dans Teams)
Slide 43 - Diapositive
Slide 44 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
les 6 - 28 januari 2025
il y a 4 jours
- Leçon avec
49 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
h2 mh2 Vouloir en pouvoir met ophalen aanwijzend voornaamwoord
Mai 2024
- Leçon avec
31 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
2F - vr. 31/1/2025
il y a 2 jours
- Leçon avec
16 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Week 5 les 2, 2e klas_aanwijzend vnw, Partie D_Luisteropdracht
Janvier 2023
- Leçon avec
19 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
2021 Klas 1 - les 77
Mai 2021
- Leçon avec
23 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
HAVO 2 herhaling les februari (proefwerk)
Février 2023
- Leçon avec
25 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
les 3 - 26 maart 2024
Mars 2024
- Leçon avec
28 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
2E - wo. 1/2/2024
Janvier 2024
- Leçon avec
19 diapositives
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2