Creatief schrijven & spelling les 5: samengestelde woorden
Creatief schrijven & Spelling
les 5
Nederlands - jaar 1 - periode 2 - 2024/2025
1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1
Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Creatief schrijven & Spelling
les 5
Nederlands - jaar 1 - periode 2 - 2024/2025
Slide 1 - Diapositive
We starten met 10 minuten lezen.
timer
10:00
Slide 2 - Diapositive
0
Slide 3 - Vidéo
Terugblik
Vorige les heb je geleerd welke regels je toepast bij de meervoudsvormen.
Slide 4 - Diapositive
Welke regels van de meervoudsvormen heb je onthouden?
Slide 5 - Carte mentale
Meervouden van zelfstandige naamwoorden
Woorden die eindigen op -e: krijgen -en en -s vb. seconde-secondes/secondenWoorden die eindigen op –s of f: krijgen z of v vb.grens-grenzen
Woorden die eindigen op –ee of –ie: krijgen ën of n met trema op de laatste e vb. idee-ideeën
Woorden die eindigen op klinker: krijgen een ‘s bij uitspraak verandering vb. oma-oma’s
Woorden die eindigen op onbeklemtoonde –el, -es, -et, -ik, of –it krijgen geen verdubbeling van de laatste medeklinker vb. dreumes-dreumesen
Woorden krijgen een klinkerverandering vb stad-steden
Woorden uit het Latijn: vb. museum-musea/museums
Woorden met alleen meervoud of enkelvoud vb. vee, zand, hersenen
Slide 6 - Diapositive
Waarom is het meervoud van spray 'sprays'?
Slide 7 - Question ouverte
Wat is het meervoud van industrie?
A
industrieën
B
industriën
Slide 8 - Quiz
Wat is het meervoud van cd?
A
cd's
B
cd-s
C
cd'en
D
cds
Slide 9 - Quiz
Wat is het meervoud van politicus?
A
politici
B
politici's
C
politicussen
D
politicies
Slide 10 - Quiz
Wat is het meervoud van museum?
A
musea's
B
museums
C
musea
D
musea en museums
Slide 11 - Quiz
Wat is het meervoud van abonnee?
A
Abonnees
B
Abonneën
Slide 12 - Quiz
Wat is het meervoud van havik?
A
haviken
B
havikken
C
haviks
Slide 13 - Quiz
Wat is het meervoud van knie?
A
kniën
B
knieën
Slide 14 - Quiz
Wat is het meervoud van logé?
A
logés
B
logees
Slide 15 - Quiz
Vooruitblik
Aan het eind van deze les...
...ken je de regels voor de spelling van samengestelde woorden.
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
0
Slide 23 - Vidéo
timer
1:00
Slide 24 - Diapositive
Aan de slag!
Je kunt nieuwe woorden vormen door twee bestaande woorden samen te voegen. Als je zo'n samenstelling maakt van twee zelfstandige naamwoorden, moet je soms een -n schrijven tussen de twee woorden.
Maak slide 24 t/m 48
Slide 25 - Diapositive
Schrijf het eerste deel van de samenstelling op in het enkelvoud. Schrijf achter elk zelfstandig naamwoord de meervoudsvorm. Let op, sommige woorden hebben twee meervoudsvormen! Schrijf in dat geval beide vormen op. 'paardenstaart'
Slide 26 - Question ouverte
Schrijf het eerste deel van de samenstelling op in het enkelvoud. Schrijf achter elk zelfstandig naamwoord de meervoudsvorm. Let op, sommige woorden hebben twee meervoudsvormen! Schrijf in dat geval beide vormen op. 'ladekast'
Slide 27 - Question ouverte
Schrijf het eerste deel van de samenstelling op in het enkelvoud. Schrijf achter elk zelfstandig naamwoord de meervoudsvorm. Let op, sommige woorden hebben twee meervoudsvormen! Schrijf in dat geval beide vormen op. 'plantenspuit'
Slide 28 - Question ouverte
Schrijf het eerste deel van de samenstelling op in het enkelvoud. Schrijf achter elk zelfstandig naamwoord de meervoudsvorm. Let op, sommige woorden hebben twee meervoudsvormen! Schrijf in dat geval beide vormen op. 'kippenhok'
Slide 29 - Question ouverte
Schrijf het eerste deel van de samenstelling op in het enkelvoud. Schrijf achter elk zelfstandig naamwoord de meervoudsvorm. Let op, sommige woorden hebben twee meervoudsvormen! Schrijf in dat geval beide vormen op. 'rentestijging'
Slide 30 - Question ouverte
Schrijf het eerste deel van de samenstelling op in het enkelvoud. Schrijf achter elk zelfstandig naamwoord de meervoudsvorm. Let op, sommige woorden hebben twee meervoudsvormen! Schrijf in dat geval beide vormen op. 'aktetas'
Slide 31 - Question ouverte
Schrijf het eerste deel van de samenstelling op in het enkelvoud. Schrijf achter elk zelfstandig naamwoord de meervoudsvorm. Let op, sommige woorden hebben twee meervoudsvormen! Schrijf in dat geval beide vormen op. 'zakenman'
Slide 32 - Question ouverte
Vergelijk de meervoudsvormen en de aanwezigheid van de tussen-n op slide 23 t/m 29. Welke regel kun je hieruit afleiden?