H2c 25.11. K4 A+B
1 / 38
La durée de la leçon est: 20 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Weten jullie het nog? Verbind de juiste bepaalde lidwoorden met het geslacht
der
die
das
die
Mannelijke woorden
Vrouwelijke woorden
Onzijdige woorden
Meervoud
Slide 7 - Question de remorquage
Wanneer zijn woorden mannelijk?
Slide 8 - Question ouverte
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Wanneer zijn woorden vrouwelijk?
Slide 11 - Question ouverte
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Wanneer zijn woorden onzijdig?
Slide 15 - Question ouverte
Slide 16 - Diapositive
Welk lidwoord gebruik je bij meervoud in het Duits?
Slide 17 - Question ouverte
Slide 18 - Diapositive
Bett
der
die
das
Slide 19 - Sondage
Gesundheit
der
die
das
Slide 20 - Sondage
Opa
der
die
das
Slide 21 - Sondage
Freund
der
die
das
Slide 22 - Sondage
Sekretärin
der
die
das
Slide 23 - Sondage
Freundschaft
der
die
das
Slide 24 - Sondage
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Diapositive
Slide 28 - Vidéo
Slide 29 - Diapositive
Slide 30 - Diapositive
Slide 31 - Diapositive
Slide 32 - Diapositive
Slide 33 - Diapositive
der
die
das
vrouwelijke personen/dieren
mannelijke personen/dieren
meervoudsvormen
woordjes die in NL "het" als lidwoord hebben
woordjes die eindigen op: -e / -in
