11/11 Lezen 1 + 2 + Woordenschat 3 3h

Antwoorden blz. 45 opdracht 2

3 argumentatiestructuur – Aan het eind van de inleiding staat een standpunt en in alinea 4 t/m 7 staan argumenten voor dat standpunt.  4 overtuigen
5 a nerds (al. 2): computerfreaks (of: -fanaten) b weldra (al. 3): snel; spoedig
c leek (al. 4): iemand die weinig van een bepaald onderwerp afweet  d aangewezen zijn op (al. 5): geen andere keus hebben
e gameplay (al. 7): speelervaring f vrijwel (al. 7): bijna g pixelige (al. 7): korrelige h tot zijn recht kwam (al. 7): goed zichtbaar was
i tijdig (al. 7): op tijd
j decepties (al. 8): teleurstellingen
k weleer (al. 8): vroeger   6 Ik vind dat The C64 behoorlijk tegenvalt. (zie eind eerste alinea)7 beschrijving
8 (1) Flink wat bekende games uit de Commodore 64-tijd zitten er niet bij
. (2) De games die wel op The C64 staan, zijn bijzonder moeilijk te spelen. 
(3) Het apparaat is duur: € 80. (4) De gameplay op een plat scherm valt tegen: het is lastig om de games op zo’n scherm te spelen.
9 bovendien (al. 5), volgende (al. 6), nog een (al. 7)
10 The C64 biedt maar voor een paar uurtjes vermaak en wordt daarna niet meer gebruikt. (15 woorden) 



















1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Antwoorden blz. 45 opdracht 2

3 argumentatiestructuur – Aan het eind van de inleiding staat een standpunt en in alinea 4 t/m 7 staan argumenten voor dat standpunt.  4 overtuigen
5 a nerds (al. 2): computerfreaks (of: -fanaten) b weldra (al. 3): snel; spoedig
c leek (al. 4): iemand die weinig van een bepaald onderwerp afweet  d aangewezen zijn op (al. 5): geen andere keus hebben
e gameplay (al. 7): speelervaring f vrijwel (al. 7): bijna g pixelige (al. 7): korrelige h tot zijn recht kwam (al. 7): goed zichtbaar was
i tijdig (al. 7): op tijd
j decepties (al. 8): teleurstellingen
k weleer (al. 8): vroeger   6 Ik vind dat The C64 behoorlijk tegenvalt. (zie eind eerste alinea)7 beschrijving
8 (1) Flink wat bekende games uit de Commodore 64-tijd zitten er niet bij
. (2) De games die wel op The C64 staan, zijn bijzonder moeilijk te spelen. 
(3) Het apparaat is duur: € 80. (4) De gameplay op een plat scherm valt tegen: het is lastig om de games op zo’n scherm te spelen.
9 bovendien (al. 5), volgende (al. 6), nog een (al. 7)
10 The C64 biedt maar voor een paar uurtjes vermaak en wordt daarna niet meer gebruikt. (15 woorden) 



















Slide 1 - Diapositive

Theorie Lezen 1 + 2: vaste tekststructuren

Slide 2 - Diapositive

vaste tekststructuren H1
  1. probleem-oplossingsstructuur
  2. verklaringsstructuur
  3. verleden-heden(-toekomst)structuur

Slide 3 - Diapositive

vaste tekststructuren H2
4. argumentatiestructuur
5. aspectenstructuur
6. voor- en nadelenstructuur
7. vraag-antwoordstructuur

Slide 4 - Diapositive

argumentatiestructuur
inleiding
stelling, standpunt (evt. als vraag)
middenstuk
argumenten voor de stelling
tegenargumenten (+weerlegging)
slot
herhaling stelling (of beantwoording van de vraag)

Slide 5 - Diapositive

aspectenstructuur
inleiding
onderwerp
middenstuk
diverse aspecten van het onderwerp
slot
samenvatting

Slide 6 - Diapositive

voor- en nadelenstructuur
inleiding
middenstuk
afweging en conclusie
inleiding
vraag of stelling
middenstuk
voor- en nadelen
slot

Slide 7 - Diapositive

vraag-antwoordstructuur
inleiding
middenstuk
inleiding
vraag
middenstuk
antwoorden(en)
slot
samenvatting of conclusie

Slide 8 - Diapositive

Beeldspraak 

Slide 9 - Diapositive

soorten beeldspraak

Slide 10 - Diapositive

Metonymia
metonymia = een deel van een geheel wordt genoemd als beeld. Er wordt iets weggelaten, omdat men weet wat er bedoeld wordt.
bv: Ik lust nog wel een kopje. (bedoeld wordt hier: kopje koffie)

Slide 11 - Diapositive

voorbeelden metonymia
Gisteren dronk hij een glaasje te veel. (= alcohol)
Ghana speelde vanavond zijn laatste groepswedstrijd. (=het Ghanese team, voetbalelftal o.i.d.)
Heb je je tong verloren? (= je vermogen om te praten – ‘je tong te roeren’)
Daarmee kan je een goede boterham verdienen. (=goed salaris)


Slide 12 - Diapositive

Verschil metafoor en metonymie
Bij een metafoor geef je een bepaald beeld terwijl je iets anders bedoelt. Het object (wat je bedoelt) wordt vervangen door een bepaald beeld. Dit beeld is geen onderdeel van het object. Bij een metafoor kan er sprake zijn van een vergelijking.

Bij een metonymie is het metoniem onderdeel van wat je bedoelt. Je gebruikt een woord dat te maken heeft met wat je bedoelt.

Slide 13 - Diapositive

Antwoorden blz. 92:1
1 a Het Witte Huis  =  plaats/ruimte i.p.v. degenen die daar zijn
b  roquefort=aardrijkskundige naam i.p.v. het product dat daarmee verbonden is
c Van Dale=producent i.p.v. product
d Oranje=kleur i.p.v. degenen die daarmee verbonden zijn
e die lange=eigenschap i.p.v. persoon
f een goede boterham=deel-geheel
 3 a de mensen van de regering in het Witte Huis
b blauwe schimmelkaas, oorspronkelijk uit Roquefort
c het woordenboek dat Van Dale gemaakt heeft
d de spelers van het Nederlands elftal
e een lange leerling
f veel geld, zodat je genoeg spullen (zoals eten) kunt kopen
Opdracht 2
1 a een bakkie
b de laatste Dan Brown
c sterren
d omgetoverd; paleis
e neuscorrectie
f bergen
g goud
h een slee
2 a metoniem
b metoniem
c metafoor
d metafoor
e metoniem
f metafoor
g metoniem
h metafoor
3 a een kopje koffie
b het laatste boek dat is geschreven door Dan Brown
c beroemde artiesten
d verbouwd; prachtig huis
e een patiënt die in het ziekenhuis ligt vanwege een neuscorrectie
f heel veel
g een gouden medaille
h een heel grote (lange) auto, type limousine



Slide 14 - Diapositive

Antwoorden blz. 93:2
1 a een bakkie = metoniem
b de laatste Dan Brown=metoniem
c sterren=metafoor
d omgetoverd; paleis=metafoor
e neuscorrectie=metoniem
f bergen=metafoor
g goud=metoniem
h een slee= metafoor 
3 a een kopje koffie       b het laatste boek dat is geschreven door Dan Brown
c beroemde artiesten  d verbouwd; prachtig huis
e een patiënt die in het ziekenhuis ligt vanwege een neuscorrectie  f heel veel
g een gouden medaille     h een heel grote (lange) auto, type limousine


Slide 15 - Diapositive


Lezen H1: Vaste tekststructuren 
- Doel van de les:
Je leert vaste tekststructuren herkennen
- Waarom is dat belangrijk?
Hierdoor begrjip je de opbouw van een tekst beter en daardoor begrijpen je de tekst beter.

Slide 16 - Diapositive

Probleem-oplossingsstructuur
Inleiding
Probleem

Middenstuk
Gevolgen, oorzaken, oplossingen

Slot
De beste oplossing

Slide 17 - Diapositive

verklaringsstructuur
inleiding
middenstuk
samenvatting of conclusie
inleiding
verschijnsel
middenstuk
kenmerken / voorbeelden
verklaringen / oorzaken / redenen
slot

Slide 18 - Diapositive

verleden/heden/toekomststructuur
De verleden/heden/toekomststructuur geeft een vergelijking tussen vroeger en nu 




Voorbeeld: Geschiedenis van Nederland 1921-2021




Voor
inleiding
onderwerp
middenstuk
situatie vroeger - situatie nu
slot
conclusie of situatie in de toekomst

Slide 19 - Diapositive