Grammar WH-questions past simple
1 / 17
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
WH-words?
Wat zijn dat ook alweer?
Wat zijn dat ook alweer?
Slide 2 - Carte mentale
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Zet in de juiste volgorde.
Vraagwoord
werkwoord
werkwoord 2
persoon
de rest
travel
you
did
Where
to?
Slide 9 - Question de remorquage
Zet in de juiste volgorde.
Vraagwoord
werkwoord
werkwoord 2
persoon
de rest
pick
she
Why
did
that book?
Slide 10 - Question de remorquage
Zet in de juiste volgorde.
Vraagwoord
werkwoord
persoon
de rest
Who
that girl
was
in the bus?
Slide 11 - Question de remorquage
Zet in de juiste volgorde.
Vraagwoord
werkwoord
werkwoord 2
persoon
de rest
pick
she
Why
did
that book?
Slide 12 - Question de remorquage
Zet in de juiste volgorde.
Vraagwoord
werkwoord
werkwoord 2
persoon
de rest
do
they
What
did
this weekend?
Slide 13 - Question de remorquage
Maak een vraag passend bij:
I lived in Buren in 2010.
I lived in Buren in 2010.
Slide 14 - Question ouverte
Maak een vraag passend bij:
I visited Australia in 2008.
I visited Australia in 2008.
Slide 15 - Question ouverte
Maak een vraag passend bij:
I choose this book because I liked it.
I choose this book because I liked it.
Slide 16 - Question ouverte
Maak een vraag passend bij:
Richard won the prize.
Richard won the prize.
