Afronding hoofdstuk 3, klas 3vwo

Bienvenue! 

In deze lessenserie lopen we hoofdstuk 3 door met uitleg, vragen en antwoorden. Neem hier wel even tijd voor. Maar je kunt ook tussendoor stoppen en op een later tijdstip verdergaan.
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare school

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Bienvenue! 

In deze lessenserie lopen we hoofdstuk 3 door met uitleg, vragen en antwoorden. Neem hier wel even tijd voor. Maar je kunt ook tussendoor stoppen en op een later tijdstip verdergaan.

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Daar zijn uitzonderingen op, maar daar hoef je je niet druk om te maken

Slide 5 - Diapositive

Let op, dit zijn dus zinnen zonder vraagwoorden !!

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

De volgende dia bevat een filmpje van YouTube met een extra uitleg over de vraagwoorden.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Geen Franse vraagwoorden in het woordweb.
Vraagwoorden

Slide 10 - Carte mentale

In je werkboek bladzijde 118, 119 en 120 zijn er oefeningen om mee aan de slag te gaan. Dat ga je nu doen voor zover je dat nog niet hebt gedaan. In de volgende dia's komen de antwoorden te staan.

Kijk pas na als je eerst zelf de opdrachten gemaakt hebt.

Slide 11 - Diapositive

Exercice 31b
1 où
2 combien
3 comment
4 quand
5 quel
6 pourquoi

Exercice 32a
1 Est-ce qu’il a visité beaucoup de pays francophones?
2 Comment est-ce que tu as appris le français?
3 Est-ce qu’on va fêter Noël à Paris cette année?
4 Quand est-ce que vous allez en Afrique?

Exercice 32b
1 Aimes-tu l'espagnol?
2 Préfère-t-elle l’allemand?
3 Parle-t-on italien?
4 Est-il déjà allé au Canada?

Slide 12 - Diapositive

Exercice 32c
1 Pourquoi vas-tu choisir le français ?
 Pourquoi est-ce que tu vas choisir le français?
2 Quand partez-vous à La Nouvelle-Orléans?
Quand est-ce que vous partez à La Nouvelle-Orléans?
3 Comment est-ce qu’elle va aux États-Unis?
 Comment va-t-elle aux États-Unis?
4 Où est-ce que les Anglais passent leurs vacances?
 Où les Anglais passent-ils leurs vacances?

Slide 13 - Diapositive

Exercice 32d
1 Quels         4 Quelles
2 Quelle       5 Quelles
3 Quelle      6 Quelle

Exercice 32e
Quelle est … + ta note la plus mauvaise ce trimestre?
Quelles sont … + tes matières préférées?
Quel est … + le métier que tu veux faire plus tard?
Quels sont … + les films que tu as vus cette année?

Slide 14 - Diapositive

Exercice 33
1 Qui vont choisir le français (comme matière) l’année prochaine?
2 Qu’est-ce qu’elle veut devenir (plus tard)?
3 Quel est ton pays francophone préféré?
4 Pourquoi est-ce que Stéphanie ne parle pas (l’)anglais?
5 Quand va-t-il au Luxembourg?
6 Quelles sont les couleurs du drapeau belge?

Slide 15 - Diapositive

Combineer vraagwoord met vertaling
comment
pourquoi
quand
qui
quel
qu'est-ce que
combien
waarom
wat
welk
wanneer
hoe
wie
hoeveel
waar

Slide 16 - Question de remorquage

Jullie hebben de vocabulairetoets al gemaakt. Dat betekent dat je de woordjes van hoofdstuk 3 (in zekere zin) dient te kennen. Zo niet, dan moet je die blijven herhalen. 

Blok A, B, E, F, H dus.

Slide 17 - Diapositive

Bron G (blz 41 in je tekstboek)
Het werkwoord connaître = kennen
Werkwoorden die opdezelfde manier vervoegd worden: 

1. paraître = blijken
2. disparaître = verdwijnen
3. apparaître = verschijnen
4. reconnaître = herkennen

In alle tijden vervoeg je deze werkwoorden op dezelfde manier als connaître.

Slide 18 - Diapositive

(P) Il me paraît que ... = het lijkt me dat....
(PC) Mon porte-monnaie a disparu = mijn portemonnee is verdwenen.
(F) Je ne le reconnaîtrai jamais! = ik zal hem nooit herkennen!
(I) Vous apparaissiez d'un coup = u verscheen plotseling (uit het niets).

Let op: verplicht î voor de letter t (il connaît) bij alle werkwoorden uit deze groep. Geen t? Dan ook geen dakje op de i.

Slide 19 - Diapositive

Nu maken in je werkboek: opdracht 26 c, d en e. Lees de opdrachten zorgvuldig.

De volgende slide bevat de antwoorden van deze opdrachten. Wederom: eerst zelf maken, daarna pas nakijken.

Slide 20 - Diapositive

Exercice 26c
1 connais
2 connais
3 connaît
4 connaissons
5 connaît
6 connaissent

Exercice 26d
1 connais
2 paraît
3 est apparue
4 a reconnu
5 paraissait
6 est apparu

Exercice 26e
1 connaîtras
2 connaîtrons
3 connaîtrez
4 connaîtrai
5 connaîtra
6 connaîtra

Slide 21 - Diapositive

Log in op Magister en Grandes Lignes. Maak de D-toets online. 

Slide 22 - Diapositive

Jullie hebben een week de tijd om deze lessen/ opdrachten te maken.

Dus: afronden bron G en I (opdracht 26 en 31, 32, 33)
en de D-toets online. 

Je bent nu klaar voor de repetitie hoofdstuk 3. Hoe en wat hoor je deze week meer over. Houd rekening met dat die toets digitaal wordt afgenomen op een afgesproken moment. Voor vragen kunnen jullie bij me terecht via berichten/mail. Succes!

Slide 23 - Diapositive