Cette leçon contient 24 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 180 min
Éléments de cette leçon
Dinsdag 6 september
Goedemorgen!
Slide 1 - Diapositive
OCHTEND
08.30 - 08.45 Jeugdjournaal
08.45 - 09.30 WISKUNDE
09.30 - 10.15 NEDERLANDS
10.15 - 10.30 PAUZE
10.30 - 11.15 TECHNIEK
11.15 - 12.00 TECHNIEK
12.00 - 12.20 PAUZE
MIDDAG
12.20 - 12.30 LEZEN
12.30 - 13.15 ENGELS
13.15 - 14.00 NASK
14.00 - 14.30 WERK AFMAKEN/KEUZE
Slide 2 - Diapositive
jeugdjournaal.nl
Slide 3 - Lien
Wiskunde H1 Paragraaf 1.1
Geheel getal
De uitkomst van 24:4 is een geheel getal. Dus zeggen wij dat 24 deelbaar is door 4.
Het getal 4 is een deler van 24. Een deler is altijd een geheel getal.
Veelvoud
Een getal wat deelbaar is door het getal 4 is een veelvoud van 4.
Even en oneven getallen
Een even getal is een getal wat deelbaar is door 2. Het is een veelvoud van 2, dus 2-4-6-8-10..etc
Een oneven getal is NIET deelbaar door 2. Het is dus GEEN veelvoud van 2.
Slide 4 - Diapositive
Wiskunde H1 Paragraaf 1.1
BK : Maak de opdrachten 1 t/m 5 op blz. 10 en 11
Tijd over? Maak de opdrachten O2 en O4 op blz. 12
TL : Maak de opdrachten 1 t/m 6 op blz. 10 en 11
Tijd over? Maak de opdrachten 7 t/m 10 op blz. 12
Slide 5 - Diapositive
Nederlands H1 LEZEN
Onderwerp en deelonderwerp
Het onderwerp van de zin geeft weer waar de tekst over gaat. Om het onderwerp te vinden lees je eerst de titel; vaak vertelt de titel grotendeels al waar de tekst over gaat.
Het deelonderwerp is een deel van een tekst. Deelonderwerpen belichten verschillende kanten van een tekst. Een tekst over school gaat bijvoorbeeld vaak ook over leraren, schoolvakken en de plaats waarin de school gaat. Een deelonderwerp heeft dus wel iets met het onderwerp te maken.
Slide 6 - Diapositive
Nederlands H1 LEZEN
BK: Maken opdracht 3 en 4 op blz 15 t/m blz 18
Tijd over? Maak dan ook opdracht 5 op blz 19
TL: Maken opdracht 3 en 4 op blz 15 t/m 17
Tijd over? Maak dan ook opdracht 5 op blz 17
Slide 7 - Diapositive
Engels
We gaan vandaag vertalen om te kijken wat je (nog) weet.
Slide 8 - Diapositive
Engels
Vertaal:
Rood
Geel
Blauw
Zwart
Wit
Groen
Slide 9 - Diapositive
Engels
Antwoorden:
Red
Yellow
Blue
Black
White
Green
Slide 10 - Diapositive
Engels
Vertaal:
Moeder
Vader
Broer
Zus
Ouders
Grootouders
Slide 11 - Diapositive
Engels
Antwoorden:
Mother
Father
Brother
Sister
Parents
Grandparents
Slide 12 - Diapositive
Engels
Vertaal:
Winter
Lente
Zomer
Herfst
Zon
Regen
Slide 13 - Diapositive
Engels
Antwoorden:
Winter
Spring
Summer
Autumn
Sun
Rain
Slide 14 - Diapositive
Engels
Schrijf in het Engels:
Mijn naam is .........
Ik ben ..... jaar oud.
Ik woon in ..........
Ik hou van ............
Slide 15 - Diapositive
Engels
Antwoord:
My name is .........
I am ..... years old.
I live in ..........
I like ............
Slide 16 - Diapositive
NASK H5 BEWEGEN
Snelheid gaat over afstand en over tijd.
Bijvoorbeeld:
Een fietser doet 1 seconde over 4 meter = 4 meter per seconde = 4 m/s
Een auto doet 1 seconde over 14 meter = 14 meter per seconde = 14 m/s
Snelheid wordt meestal aangegeven in kilometer per uurofkm/u
Omrekenen van m/s naar km/u = vermenigvuldigen met 3,6
Omrekenen van km/u naar m/s = delen door 3,6
Slide 17 - Diapositive
NASK H5 BEWEGEN
m/s naar km/u = vermenigvuldigen met 3,6
km/u naar m/s = delen door 3,6
1 Reken uit:
10 m/s = ....................... km/u 15 m/s = ....................... km/u
25 m/s = ....................... km/u 35 m/s = ....................... km/u
14 m/s = ....................... km/u 15 m/s = ....................... km/u
38 m/s = ....................... km/u 45 m/s = ....................... km/u
Slide 18 - Diapositive
NASK H5 BEWEGEN
m/s naar km/u = vermenigvuldigen met 3,6
km/u naar m/s = delen door 3,6
2 Reken uit:
10 m/s = ....................... km/u 15 m/s = ....................... km/u
25 m/s = ....................... km/u 35 m/s = ....................... km/u
40 m/s = ....................... km/u 20 m/s = ....................... km/u
30 m/s = ....................... km/u 45 m/s = ....................... km/u
Slide 19 - Diapositive
NASK H5 BEWEGEN
m/s naar km/u = vermenigvuldigen met 3,6
km/u naar m/s = delen door 3,6
Reken uit (let op de decimalen!):
130 km/u = ....................... m/s 30 km/u = ....................... m/s
80 km/u = ....................... m/s 50 km/u = ....................... m/s
100 km/u = ....................... m/s 70 km/u = ....................... m/s
120 km/u = ....................... m/s 45 km/u = ....................... m/s
Slide 20 - Diapositive
NASK H5 BEWEGEN
m/s naar km/u = vermenigvuldigen met 3,6
km/u naar m/s = delen door 3,6
1 Antwoorden:
10 m/s = 36 km/u 15 m/s = 54 km/u
25 m/s = 90km/u 35 m/s = 126 km/u
40m/s = 144 km/u 20 m/s = 72 km/u
30 m/s = 108 km/u 45 m/s = 162 km/u
Slide 21 - Diapositive
NASK H5 BEWEGEN
m/s naar km/u = vermenigvuldigen met 3,6
km/u naar m/s = delen door 3,6
2 Antwoorden:
130 km/u = 36,1 m/s 30 km/u = 8,3 m/s
80 km/u = 22,2 m/s 50 km/u = 13,9 m/s
100 km/u = 27,8 m/s 70 km/u = 19,4 m/s
120 km/u = 33,3 m/s 45 km/u = 12,5 m/s
Slide 22 - Diapositive
NASK H5 BEWEGEN
Wat heb ik geleerd?
Snelheid gaat over afstand en over tijd.
Snelheid wordt meestal aangegeven in kilometer per uurofkm/u
Omrekenen van m/s naar km/u = vermenigvuldigen met 3,6