Herhalingsles: Hoofdstuk 3
1 / 44
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
De schaal is 1:2.000.000
Twee plaatsen liggen 17 cm uit elkaar.
Hoeveel km liggen ze uit elkaar?
Twee plaatsen liggen 17 cm uit elkaar.
Hoeveel km liggen ze uit elkaar?
Slide 3 - Carte mentale
Slide 4 - Diapositive
Twee plaatsen liggen op een kaart 13 cm uit elkaar.
In werkelijkheid liggen ze 9.100 km uit elkaar. Wat is de schaal?
In werkelijkheid liggen ze 9.100 km uit elkaar. Wat is de schaal?
Slide 5 - Carte mentale
Slide 6 - Diapositive
Op een ... kaart staan veel details.
A
grootschalige
B
kleinschalige
Slide 7 - Quiz
De relatieve afstand neemt toe doordat er wegwerkzaamheden zijn.
A
goed
B
fout
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Diapositive
De meeste steden in ontwikkelde landen zijn primate cities.
A
goed
B
fout
Slide 10 - Quiz
Door het hoge verstedelijkingstempo groeit deze stad razendsnel.
A
hoofdstad
B
megastad
C
wereldstad
Slide 11 - Quiz
Site of Situation? Het economisch zwaartepunt in het land verschoof noordwaarts en de haven raakte in verval.
A
Site
B
Situation
Slide 12 - Quiz
Omdat Maastricht bestaat uit 2 gedeelten (gescheiden door de Maas) noemen we Maastricht een koloniale dubbelstad.
A
goed
B
fout
Slide 13 - Quiz
Een groep van steden in een land die onderling op tal van terreinen verbonden zijn noemen we een stedelijk netwerk.
A
goed
B
fout
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Diapositive
Aan de verstedelijkingsgraad kun je zien welk percentage van de bevolking in steden woont.
A
goed
B
fout
Slide 16 - Quiz
Verstedelijking = urbanisatie
A
goed
B
fout
Slide 17 - Quiz
In de suburbs is de bevolkingsdichtheid laag.
A
goed
B
fout
Slide 18 - Quiz
In de suburbs vinden we het CBD.
A
goed
B
fout
Slide 19 - Quiz
In de getto's zijn de grondprijzen hoog.
A
Goed
B
Fout
Slide 20 - Quiz
Suburbanisatie is een proces waarbij mensen en bedrijven vanuit het platteland naar een stad trekken.
A
goed
B
fout
Slide 21 - Quiz
Het CBD ligt in een Amerikaanse stad aan de rand van de stad.
A
goed
B
fout
Slide 22 - Quiz
Als je vanuit grote steden verhuisd naar plaatsen rond de stad, heet dat suburbanisatie
A
goed
B
fout
Slide 23 - Quiz
Hoe hoger het verstedelijkingstempo hoe rijker het land.
A
goed
B
fout
Slide 24 - Quiz
Gentrification is een proces waarbij oude stadswijken veranderen in getto's?
A
goed
B
fout
Slide 25 - Quiz
Slide 26 - Diapositive
Een voorbeeld van een werelddeel met een laag verstedelijkingstempo is Afrika.
A
goed
B
fout
Slide 27 - Quiz
Migranten die in ontwikkelingslanden van het platteland naar de stad verhuizen werken in de stad vooral in de primaire sector.
A
goed
B
fout
Slide 28 - Quiz
Hoe jonger de krottenwijk hoe beter de kwaliteit van de woningen.
A
goed
B
fout
Slide 29 - Quiz
Slide 30 - Diapositive
... = Aaneengesloten stedelijke bebouwing die zich over meer dan één gemeente uitstrekt.
A
netwerkstad
B
stadsgewest
C
stedelijk gebied
D
agglomeratie
Slide 31 - Quiz
Door de stijging van de welvaart kunnen mensen gaan suburbaniseren.
A
goed
B
fout
Slide 32 - Quiz
Welke stad heeft als functie: industrie?
A
Amsterdam
B
Rotterdam
C
Den Haag
D
Utrecht
Slide 33 - Quiz
Het Groene Hart is een voorbeeld van een stedelijk gebied.
A
goed
B
fout
Slide 34 - Quiz
Doordat forensen in de stad hun boodschappen doen hebben dorpswinkels problemen met het behalen van de drempelwaarde.
A
goed
B
fout
Slide 35 - Quiz
De reikwijdte bepaalt de omvang van het verzorgingsgebied.
A
goed
B
fout
Slide 36 - Quiz
Slide 37 - Diapositive
Door renovatie neemt de woningdichtheid af.
A
goed
B
fout
Slide 38 - Quiz
Als er compleet nieuwe woonwijken tegen de rand van de stad aangebouwd worden noemen we dat saneren.
A
goed
B
fout
Slide 39 - Quiz
Ceramique in Maastricht is een voorbeeld van een Vinex-wijk.
A
goed
B
fout
Slide 40 - Quiz
Door oude vervallen wijken te saneren of te renoveren probeert de overheid segregatie tegen te gaan.
A
goed
B
fout
Slide 41 - Quiz
Slide 42 - Diapositive
Het stedelijke netwerk breidt zich uit langs transportassen.
A
goed
B
fout
Slide 43 - Quiz
Een corridor is een concentratie van elkaar ondersteunende activiteiten zoals banken, verzekeraars en beurzen.
A
goed
B
fout
