H4 2.3 (2) 29-9-2022 (blokuur)

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Welkom :)

Ga rustig zitten en pak je werkblad erbij

1e uur: 4 technieken afronden

2e uur: theorieles met demo!

Vorige keer:

4 grafiek technieken - leerdoelen

1. je kunt ze toepassen

2. je weet wanneer je welke techniek moet gebruiken

Techniek 3 - oppervlaktemethode

Techniek 4 - de gemiddelde snelheid methode

• schat in wat de gemiddelde snelheid is (oppervlakte onder en boven de lijn)
• gebruik s = v_gem * t 

v​gem​​=​2​​1​​(v​begin​​+v​eind​​)

Leerdoelen technieken (2.3)

4 grafiek technieken

1. je kunt ze toepassen

2. je weet wanneer je welke techniek moet gebruiken

--> lesdoel 2: eerst klassikaal dan zelf. 2 boekopgaven

14b: bepaal de beginsnelheid van de vuurpijl.
Welke techniek gebruik je?

1. raaklijnmethode
2. snijlijnmethode
3. oppervlaktemethode
4. gemiddelde snelheid methode

13f: bepaal met behulp van diagram 2.36 de afstand die het paard nodig heeft om te gaan van draf naar galop
Welke techniek gebruik je?

1. raaklijnmethode
2. snijlijnmethode
3. oppervlaktemethode
4. gemiddelde snelheid methode

Opdracht

Ga aan de slag met opdrachten 13 & 14

je weet welke methode je moet gebruiken!

gebruik eventueel het werkblad als hulpmiddel :)

tweede uur:

• theorie en checkvragen
• demo! :)
•  opdrachten

Vandaag:

• Eerst theorie. Goed luisteren + aantekeningen maken. vraag? hand opsteken
• Checkvragen maken
• Opdrachten maken. 
• Controle & afsluiting

Theorie - versnelling

• Versnelling wil zeggen: hoeveel verandert de snelheid per tijdseenheid ?
• Formule: a = Δv / Δt

Wat is de eenheid van versnelling?

(demo)

Theorie - vrije val

• Een val waarbij alleen de zwaartekracht een rol speelt (dus geen wrijving) noemen we een vrije val
• Op aarde heeft de vrije val een versnelling van 9,81 m/s²
• Dit getal noemen we de valversnelling of gravitatieversnelling en wordt aangeduid met symbool g 

Wat is de valversnelling op de maam?

1. 9,81 m/s^2
2. 3,7 m/s^2
3. 24,9 m/s^2
4. 1,63 m/s^2

Opdracht

Maak: 2 van de opdrachten 16, 17, 18, 19

Werkvorm: zelfstandig, tijd

Klaar? lees 2.4

Opdrachten bespreken

Huiswerk

twee van de opdrachten 16, 17, 18, 19

controle & afsluiting

kun je nu uitleggen waarom alle voorwerpen dezelfde versnellingsconstante hebben maar toch niet even snel vallen?

Vooruitblik volgende les

lesdoelen

Klaar?

Moeilijke opdracht klassikaal, doorlezen, anders??