Être CH 3

  • Voca
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

  • Voca

Slide 1 - Diapositive

Dans ce cours...

  • Les pronoms personnels
  • Le verbe être

Slide 2 - Diapositive

Persoonlijk voornaamwoord

Slide 3 - Carte mentale

Precies!
In het Nederlands hebben we de persoonlijk voornaamwoorden:
ik, jij, hij, zij, wij, jullie, zij (en men).

Maar weet je ze ook nog in het Frans?

Slide 4 - Diapositive

Pronoms personnels

Slide 5 - Carte mentale

Jullie =
A
nous
B
vous
C
ils
D
elles

Slide 6 - Quiz

Hij =
A
Je
B
Tu
C
Il
D
Elle

Slide 7 - Quiz

Très bien!

Als je ze niet meer weet, ga ze dan heel vaak herhalen en schrijf ze op.

We gaan nu door met het werkwoord 'zijn'.

Slide 8 - Diapositive

Être = zijn
je suis = ik ben
tu es = jij bent
il est = hij is
elle est = zij is
nous sommes = wij zijn
vous êtes = jullie zijn, u bent
ils/elles sont = zij zijn

Slide 9 - Diapositive

Elle ... une fille.
A
es
B
est

Slide 10 - Quiz

Je ... Pierre.
A
suis
B
sont

Slide 11 - Quiz

Maxime et Claire ... des amies.
A
sont
B
est

Slide 12 - Quiz

Nous ... à l'école.
A
sommes
B
êtes

Slide 13 - Quiz

Vous ... français?

Slide 14 - Question ouverte

Tu ... mon ami.

Slide 15 - Question ouverte

Non, je ... néerlandais.

Slide 16 - Question ouverte

Pierre ... grand.

Slide 17 - Question ouverte

Kun je het ook andersom?

Slide 18 - Diapositive

Bij sommes (zijn) hoort
A
je
B
nous
C
vous
D
ils

Slide 19 - Quiz

Bij est (is) hoort
A
il
B
on
C
nous
D
tu

Slide 20 - Quiz

Vous avez bien compris?
Heb je het goed begrepen?
Dan mag je online bron D (ch. 3) maken en op slim stampen bron D leren. = huiswerk voor vrijdag.

Heb je nog een beetje oefening nodig?
  • YouTube (volgende dia alvast een video)
  • schrijf het rijtje van être over van blz. 112 in je boek.

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo