3.1 Temperatuur meten KGT

BETER (verwachtingen)
B= Binnen komen (Je komt rustig binnen)​

E= Eerst jas ophangen, tas uitpakken, boeken pakken en wachten tot de les begint. ​

T= Telefoon in de tas​

E= Eigen werkplek ( Je blijft op je eigen werkplek zitten)​

R= Rustig op je plek zitten en als je een vraag hebt, steek je je vinger op​
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

BETER (verwachtingen)
B= Binnen komen (Je komt rustig binnen)​

E= Eerst jas ophangen, tas uitpakken, boeken pakken en wachten tot de les begint. ​

T= Telefoon in de tas​

E= Eigen werkplek ( Je blijft op je eigen werkplek zitten)​

R= Rustig op je plek zitten en als je een vraag hebt, steek je je vinger op​

Slide 1 - Diapositive

3.1 Temperatuur meten

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Na deze les weet je:
  1. Hoe een thermometer werkt;
  2. Hoe je een thermometer af moet lezen;
  3. Wat we bedoelen met het meetbereik 

Slide 4 - Diapositive

Welke temperaturen kun je meten met een koortsthermometer?
A
lichaamstemperatuur
B
Lichaamstemperatuur, koelkasttemperatuur
C
Lichaamstemperatuur, kokend water
D
Lichaamstemperatuur, oventemperatuur

Slide 5 - Quiz

Hoeveel graden is je lichaamstemperatuur?

Slide 6 - Question ouverte

Eenheid van temperatuur
  • Graden Celcius = C
  • Graden Kelvin =  K
  • Voor het omrekenen naar K moet 273 optellen bij het aantal graden Celcius.
  • Bijvoorbeeld: je lichaamstemperatuur is 37 graden celcius, dit is hetzelfde als 37+273 = 310 K

Slide 7 - Diapositive

Hoe werkt een thermometer?

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Hoe lees je een thermometer af?

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Het is 2 graden op de thermometer
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Welke temperatuur geeft de rode thermometer aan?
A
32 graden Celcius
B
102 graden celcius

Slide 13 - Quiz

Meetbereik
  • Als je de temperatuur wilt van een stof wilt meten moet je kijken naar de schaalverdeling.
  • Je kijkt dan naar het meetbereik; dit is de hoogste en laagste temperatuur die je kunt meten met de thermometer.

Slide 14 - Diapositive

Als je koorts hebt kun je het BESTE een thermometer gebruiken die:
A
Tussen de -5 en 50 graden meet
B
Tussen de 0 en 50 graden meet
C
Tussen de 10 en 50 graden meet
D
Tussen de 20 en 50 graden meet

Slide 15 - Quiz

Als je de temperatuur van je koelkast wilt meten gebruik je thermometer die tussen:
A
-20 en + 20 graden Celcius
B
Tussen -50 en 10 graden Celcius
C
Tussen de -10 en + 10 graden Celsius
D
Tussen de 10 en 15 graden Celcius

Slide 16 - Quiz

Vragen? 
Werkwijze:
  • 3.1 maken
  • 3.1 nakijken
  • Door mij controleren. OK?
  • Rustig iets voor jezelf doen.

Slide 17 - Diapositive