Kapitel 5 Schule und Schüler

• Duits
• Middelbare school
• vmbo k, g
• Leerjaar 1

Kapitel 5 Schule und Schüler

Was machen wir heute?

1. Boek B op Trabitour toevoegen

2. Einleitung: Landeskunde

3. Quizlet Wörterliste

4. Quizizz

Trabitour digitale leeromgeving.

De opdrachten worden gemaakt via Trabitour, zodat ik elke week het gemaakte huiswerk kan controleren.

Zie de volgende slides om ervoor te zorgen dat je het juiste boek hebt geselecteerd.

Klik op instellingen

Je voegt het boek toe.

Je klikt op opslaan

De opdrachten die je elke week moet maken, vind je onder taken.

Klik op alle taken, dan zie je een overzicht van de opdrachten die je moet maken.

Einleitung

Eind van het hoofdstuk, kun je:

1. De namen van schoolvakken noemen;

2. Zeggen hoe laat het is;

3. Iets vertellen over je school en jouw klas.

4. Dagindeling opschrijven;

S. 37 Einleitung 

Lees: Im Klassenzimmer (lokaal)

Machen Einleitung B und C.

1. Voordelen van een vast lokaal:....

2. Nadelen van een vast lokaal:....

In Duitsland blijven de leerlingen in het lokaal zitten en wisselen de leraren van lokaal.

1. Richtig
2. Falsch

S. 38 Landeskunde Aufgabe 1.1

Hoe gaan leerlingen in Duitsland naar school?

U-Bahn = metro

Straßenbahn = tram

Bus = bus

Fahrrad = fiets 

U- Bahn

1. Tram
2. Metro
3. Trein
4. Bus

Tram

1. Bus
2. U-Bahn
3. Fahrrad
4. Straßenbahn

S. 39 Landeskunde Aufgabe 2.1

Bekijk de afbeelding

Kinderen in Duitsland krijgen een Schultüte als cadeau als ze naar de bassischool gaan.

Machen 2.1 

Fertig? 3.1 (zie volgende slide)

AGs (Arbeitsgemeinschaften)

AG = Buitenschoolse activiteiten. 

bijv: Musik, Sport, Schülerzeitung (schoolkrant)

Machen 3.1 

Fertig? 3.3 S.41

S. 41 Grammatik Aufgabe 3.5

3.5a: Der = mannelijk

            Die = vrouwelijk 

meervoud

    eindigt op -e

                 Das = onzijdig (het)

3.5b: regel Feesstenten

1. STAM (machen - mach)

2. Omcircelen ich, du, er/sie/es etc. 

3. Staat dat er niet in?

vervangen door er/sie/es

Ich = e 

du = st

er/sie/es = t

wir = en

ihr = t

Sie/sie = en

3.5 c uitleg

Der, die en das  kan je vervangen..

Der (mannelijk) door er (hij)

Die (vrouwelijk en meervoud) door sie (zij) en sie (mv)
das (onzijdig) door es (het)

machen: 3.5C

Fertig? Aufgabe 3.6 S. 43 Wörterliste 

Pieter wohnt in Berlin

1. sie
2. er
3. es

Das Hotel steht am meer.

1. er
2. sie
3. es

Das Kind spielt draußen

1. er
2. sie
3. es

Der Junge macht seine Hausaufgaben.

1. er
2. sie
3. es

Die Schülerin findet Deutsch super!

1. er
2. sie
3. es

Quizlet Wörterliste 

https://quizlet.com/_6gljzw?x=1jqt&i=1prklz

oefenen Wörterliste A und B

Quizziz 

Test jezelf! 

quizizz.com/join?gc=006569

Hausaufgaben 

Einleitung

Landeskunde 1.1 t/m 3.1

Wörterliste A 3.6

Hören 3.32

Grammatik 3.5