ONRUST ROND MACHU PICCHU

Onrust rond Machu Picchu
Nieuwsbegrip 
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
Nieuwsbegrip BBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Onrust rond Machu Picchu
Nieuwsbegrip 

Slide 1 - Diapositive

Wat betekent 'de ruïne'?
A
een nieuw gebouw
B
wat over is van een gebouw
C
een nieuwe auto
D
wat over is van een pizza

Slide 2 - Quiz

instemmen.
De regering stemt in met het verlagen van de gasprijs.
A
ja zeggen
B
nee zeggen
C
het ermee eens zijn
D
het er niet mee eens zijn

Slide 3 - Quiz

impopulair

Een jas van dierenvacht is impopulair.
A
iets wat mensen heel leuk vinden
B
iets wat mensen niet kennen
C
iets wat alle mensen kennen
D
iets wat mensen niet leuk vinden

Slide 4 - Quiz

Maak een goede zin met het woord:
jaarlijks

Slide 5 - Question ouverte

Maak een goede zin met het woord:
toeristisch

Slide 6 - Question ouverte

Maak een goede zin met het woord:
de attractie

Slide 7 - Question ouverte

Verwijswoorden
Woorden die verwijzen naar een ander woord in de tekst
(mensen - dieren - dingen)

Slide 8 - Diapositive

Waarom verwijswoorden
Een tekst wordt anders heel moeilijk leesbaar
Voorbeeld
Het meisje schiet de bal op  doel. Door het schot van het meisje scoort het meisje.
Beter
Het meisje schiet de bal op doel. Door haar schot scoort ze.
Haar en ze verwijzen naar het meisje.

Slide 9 - Diapositive

Twee voorbeelden
Niels heeft een arm gebroken. Dat is vervelend voor hem.
hem verwijst naar Niels

Wie heeft die kat gisteren eten gegeven? Hij had erg honger namelijk.
Hij verwijst naar de kat

Slide 10 - Diapositive

Wat zijn de verwijswoorden in de volgende zinnen en waar verwijzen ze naar?
De klas werkt heel hard. Ze gaan het zeker snappen.

Hardlopen is een leuke sport. Toch vind ik het zwaar.

Zwemmen is een sport, maar daar vind ik niks aan.

Wie heeft dit gekookt? Ik ga die soep niet eten!


Slide 11 - Diapositive

Wat is het verwijswoord in de volgende zin:
Ik heb pasta op mijn brood, maar dat vind ik niet lekker.

Slide 12 - Question ouverte

Wat is het verwijswoord in de volgende zin:
De toets is goed gemaakt door Joud. Ze is heel blij.

Slide 13 - Question ouverte

Lees regel 10 en 11:
Machu Picchu is een oude stad. Het ligt in de bergen van Peru.
Waar verwijst het naar?
A
jaarlijks
B
Machu Picchu
C
een miljoen toeristen
D
plek

Slide 14 - Quiz

Zoek in je tekst naar 10 verwijswoorden
Wat is het verwijswoord? (woord)
Waar staat het woord? (regel)
Waar verwijst het naar? (woord)
Voorbeeld: Dat - regel 5 - de zeven wereldwonderen

Slide 15 - Diapositive