W21 EN 1G1 les 2 - 6.4

• Engels
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Week 21, Lesson 2

Blue 1

Let's get started..

1. Aan het einde van deze les kan ik vertellen wanneer ik de present continuous moet gebruiken.

2. Aan het einde van deze les kan ik de present continuous toepassen in zinnen.

3. Aan het einde van deze les kan ik vertellen wanneer ik de present simple moet gebruiken.

4. Aan het einde van deze les kan ik de present simple toepassen in zinnen.

5. Aan het einde van deze les kan ik onderscheid maken tussen present simple en present continuous zinnen.

What to do?

Instruction "present simple<>present continuous" if you scored less than 75% on Try Out 2 (Unit 6.4) and if you scored less than 75% on Try Out 3 (Unit 6.4)

Did you do well on these Try Outs? Then you can do exercises 28 to 32

Present Continuous

Even onze herinneringen opfrissen!

In de volgende slide krijg je een woordweb te zien.
Vul in wat je je nog kunt herinneren van de present continuous.

Present Continuous

Wat is de juiste antwoord (volgens de present continuous)?
I ... my homework.

1. do
2. did
3. am doing
4. was doing

Gebruik de present continuous.
(Neem de hele zin over).
I ... (play) football with my friends.

Gebruik de present continuous.
(Neem de hele zin over).
Lars and Kees ... (swim) together in a swimming pool.

Gebruik de present continuous.
(Neem de hele zin over).
Mayson ... (drive) around the neighbourhood.

Gebruik de present continuous.
(Neem de hele zin over).
... they ... (cry) over such a silly thing? (?)

Gebruik de present continuous.
(Neem de hele zin over).
Sandra ... (walk) around in a park. (-)

Gebruik de present continuous.
(Neem de hele zin over).
... we ... (explore) the right city? (?)

Present Simple

Even onze herinneringen opfrissen!

In de volgende slide krijg je een woordweb te zien.
Vul in wat je je nog kunt herinneren van de present simple.

Present Simple

Present simple
(+ / to call) He ... .

1. call
2. calls

Present simple
(+ / to visit) They ... us every summer.

1. visit
2. visits

Present Simple
(- / to teach) She ..... English.

Present Simple
(? / to cry) ... the baby ... .

Present Simple
(- / to dance) I ... at the party.

Present Continuous<>Present Simple

Het moment van de waarheid!
Zo dadelijk ga je zelfstandig aan de slag met zinnen maken in zowel de present simple als de present continuous.

Maar dan moet je wel goed weten wanneer je wat gebruijkt. Daarom hier nog eens de signaalwoorden naast elkaar en een stappenplan voor het kiezen van de juiste tense:

Present simple<>Present continuous

do exercise 47 if you scored less than 75% on Try Out 2 (Unit 6.4); 

do exercise 48 if you scored less than 75% on Try Out 3 (Unit 6.4)

The Secret Garden

Looking back

You learnt when and how to use the present simple and present continuous

Looking forward

In LessonUp lesson 3 you find a recap of present simple<>present continuous and you are going to work on listening skills

Before Lesson 3, study Vocab 6.3, 6.4 and Phrases Speaking (6.4)