despues de las vaciones

despues de las vaciones

Wat is startklaar?

1.telefoon is in telefoontas

2. je zit op de plek van de plattegrond

3. je laptop opgeladen / reader en pen op tafel

Las asignaturas

1. fecha

2. días de la semana

3. las asignaturas

4. tener: ¿qué tienes...?

5. repaso uitspraak

¿qué tienes el martes?

In je schema op Google Classroom, geef welke asignaturas je hebt elke dag. 

Ik: 

El martes tengo reunión de profes, español, tutoría y volleyball con los profes de educación física.

Vertaal: dinsdag

1. lunes
2. mardi
3. martes
4. jueves

Vertaal: donderdag

1. jeudi
2. miércoles
3. viernes
4. jueves

Vul de juiste vorm van ser in:
María y yo ... de Honduras

1. soy
2. somos
3. sois
4. eres

Vul de juiste vorm van llamarse in:
Tú ... Renata Flores

1. me llamo
2. llamas
3. te llamas
4. te llama

Een man die in Bolivia woont is...
(nacionalidad en español)

Een vrouw die uit Guatemala komt is...
(nacionalidad en español)

Een man die uit Venezuela komt is...
(nacionalidad en español)

Schrijf in het Spaans: 16
(met accent!)

Schrijf in het Spaans: 7

Los números ordinales:

rangtelwoorden

Los números ordinales

De tweede kat (mnl) --> el segundo gato 

De tweede kat (vrl) --> la segunda gata

1. Het rangtelwoord past zich aan het zelfst. nw. aan

2. Het rangtelwoord staat vóór het zelfst. nw.

UITZONDERINGEN 

el primer gato/ la primera gata

el tercer gato/la tercera gata

Las asignaturas (de vakken)

Luister naar de audio en herhaal de woorden

Welk woord hoort er niet tussen?

1. lunes
2. regla
3. jueves
4. domingo

Welk woord hoort hier niet tussen?

1. segunda
2. cuarto
3. cinco
4. séptima

Welk woord hoort hier niet tussen?

1. estudiante
2. clase
3. profesor
4. compañera

Welk woord hoort hier niet tussen?

1. francés
2. libro
3. pizarra
4. diccionario

Welk woord hoort hier niet tussen?

1. Matemáticas
2. Español
3. Inglés
4. Laura

Welk woord hoort hier niet tussen?

1. Español
2. Inglés
3. Franés
4. Matemáticas

Vídeo:

ANTES DE EMPEZAR 

En parejas, clasifica estos verbos según el tiempo en el que están.

Encuentra las 9 asignaturas

¿Cuál es tu asignatura favorita?

1. Inglés
2. Geográfica
3. Anglais
4. Matemática

Wat betekent:
la asignatura

1. wiskunde
2. de hond
3. het schoolvak
4. het land