hoofdstuk 1: Kosmografie 1.1 Opbouw van het heelal

hoofdstuk 1: Kosmografie 1.1 Opbouw van het heelal
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeSecundair onderwijs

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

hoofdstuk 1: Kosmografie 1.1 Opbouw van het heelal

Slide 1 - Diapositive

waar aan denk je bij de term het heelal?

Slide 2 - Carte mentale

Wat is het synomiem voor een kunstmaan?

Slide 3 - Question ouverte

Wat is een lichtjaar?
A
De afstand die het licht aflegt in een jaar.
B
De tijd die nodig is voor het licht om zich een jaar lang te verplaatsen door de ruimte.

Slide 4 - Quiz

Wat is de Nederlandstalige bijnaam voor de theorie van het ontstaan van het heelal?

Slide 5 - Question ouverte

Hoe wordt het levenseinde van een zeer zware ster genoemd, waarbij de zwaartekracht zo groot is dat de ster wordt samengeperst tot een punt met een oneindig klein volume, maar met een oneindig grote dichtheid?
A
rode super reus
B
zwart gat
C
neutronenster
D
supernova

Slide 6 - Quiz

Pluto wordt niet meer tot onze planeten gerekend. Die wordt nu gerekend tot een andere categorie van hemellichamen. Welke?
A
dwergplaneet
B
komeet
C
meteoor
D
planetoïde

Slide 7 - Quiz

Welke wetenschapper is de uitvinder van de algemene relativiteitstheorie?
A
Galileo Galilei
B
Isaac Newton
C
Albert Einstein
D
Edwin Hubble

Slide 8 - Quiz

Als het wintertijd wordt, moeten we de klok een uur vooruit zetten.
A
juist
B
fout

Slide 9 - Quiz

Hoe wordt bij de getijden de overgang van hoogtij naar laagtij genoemd?
A
Eb
B
vloed

Slide 10 - Quiz

Intro: waarnemen in de ruimte
Waarnemen vanop de aarde: telescopen

Onderzoekers kijken naar het heelal met telescopen.
Telescopen zijn toestellen met lenzen en spiegels die de straling van sterren kunnen opvangen en vergroten. Een telescoop is dus een toestel waarmee je de ruimte beter kan bekijken. 

Slide 11 - Diapositive

soorten microscopen
Lenzen- en spiegeltelescopen

Vroeger gebruikten astronomen lenzentelescopen of refractortelescopen. Deze lenzen vergroten het beeld. Nadeel is dat het licht door de lens moet en dus verzwakt. 
Moderne astronomen gebruiken spiegeltelescopen die het licht weerkaatsen en uitvergroten. Spiegels zijn groter, lichter en nauwkeuriger dan lenzen. 

Slide 12 - Diapositive

soorten microscopen
Radiotelescopen

Radiostraling onderzoeken we met behulp van radiotelescopen (aardse telescopen).
Een radiotelescoop is een radioantenne en ontvanginstallatie speciaal voor het waarnemen van radiostraling met een golflengte tussen enkele meters en 1 cm, afkomstig van astronomische objecten. De meeste moderne radiotelescopen bestaan uit één of meer parabolische schotelantennes.

Slide 13 - Diapositive

Waarnemen vanuit de ruimte: ruimtetelescopen
  • Een ruimtetelescoop is een telescoop die zich buiten de dampkring van de aarde bevindt. vb de Hubble-telescoop, de James Webb-ruimtetelescoop 
  • waarom? lichtpollutie, luchtpollutie, waterdamp en koolstofdioxide

Slide 14 - Diapositive

Waarom liggen de meeste telescopen in hoogland? Duid de juiste stellingen aan.
A
Hierdoor wordt het binnenkomend licht van de ruimte minder verstoord door het licht vanop aarde.
B
Hierdoor wordt de afstand tot de hemellichamen in de ruimte verkleind.
C
Hierdoor liggen ze hoger dan een aantal wolkenlagen, die minder licht uit de ruimte kunnen filteren. Controleer

Slide 15 - Quiz