2k Herhaling H3 en H8

Hoe heet het proces dat je op deze afbeelding ziet?
1 / 25
suivant
Slide 1: Question ouverte
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hoe heet het proces dat je op deze afbeelding ziet?

Slide 1 - Question ouverte

Grote waterkringloop
Kleine waterkringloop
Neerslag
Verdamping

Slide 2 - Question de remorquage

Als er te veel neerslag in korte tijd valt, kan er wateroverlast ontstaan. De rivieren moeten dan heel veel water afvoeren. Dit noemen we .........
A
Een afvoerput
B
Een piekafvoer
C
Piekoverlast
D
Waterafvoer

Slide 3 - Quiz

Waterbalans =
A
Hoeveel geld water kost in een gebied.
B
Hoeveel water weegt in een gebied
C
Hoeveel water een gebied inkomt en uitgaat
D
Al het water dat zich in de grond bevindt

Slide 4 - Quiz

Waterstress is
A
alle problemen die zich voordoen door tekort aan water
B
bijna net zo erg als tentamenstress
C
alle gezondheids problemen als gevolg van vervuild drinkwater
D
Problemen als gevolg van overstromingen

Slide 5 - Quiz

de Maas is een
A
regenrivier
B
gletsjerrivier

Slide 6 - Quiz

Sleept het begrip naar de juiste uitleg.
Het neerleggen van materiaal als de stroomsnelheid van de rivier afneemt.
Sedimenten die door verwering los zijn gekomen.
Materiaal dat is neergelegd door water, wind of ijs.
Gebied waarbinnen al het regen- en smeltwater via een hoofrivier de zee in stroomt.
Sedimentatie
Verweringsmateriaal
Sediment
Stroomgebied

Slide 7 - Question de remorquage

Welk natuurverschijnsel zie je op dit plaatje?

Slide 8 - Question ouverte

Stuwdammen houden water tegen. Ze kunnen de waterbalans op orde houden. Maar verder stroomafwaarts kan een stuwdam voor problemen zorgen. Leg uit waarom.

Slide 9 - Question ouverte

Bekijk het plaatje en de tekst hieronder. Welk begrip hoort hierbij?

"Bij heftige regenval in Frankrijk is de Maas uit haar oevers getreden."
A
Waterbalans
B
Piekafvoer
C
Irrigatie
D
Waterkringloop

Slide 10 - Quiz

Op welke drie manieren is Nederland beschermd tegen het zeewater?

Slide 11 - Question ouverte

Windkracht meten we op de schaal van....

Slide 12 - Question ouverte

Een manier om watertekort tegen te gaan is "ontzilten". Hierbij maak je zout zeewater zoet. Wat zijn hiervan twee nadelen?

Slide 13 - Question ouverte

Waarom zijn er dijken?
A
Zonder dijken zou het land erachter overstromen
B
Ze passen goed bij het landschap van Nederland
C
Anders zouden de dijkgraven werkeloos raken
D
Dijken bestaan helemaal niet, dat heeft juf verzonnen

Slide 14 - Quiz

Wat zijn dijken?
A
Heuvels in Nederland
B
Door mensen gevulde zandzakken
C
Zandhopen aan de kunst door wind
D
Hopen aarde aangelegd door mensen

Slide 15 - Quiz

Welke zin in juist?
A
In Nederland valt er normaal gesproken in elke maand neerslag
B
In Nederland is er elke zomer water overlast
C
In Nederland is er veel waterstress

Slide 16 - Quiz

Met een gemaal kun je polders drooghouden
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Toename van zoutgehalte in de bodem, het grond- of oppervlaktewater.
A
Delta
B
Landbouw
C
Irrigatielandbouw
D
Verzilting

Slide 18 - Quiz

Water wordt naar akkers gebracht via kanalen en dijken.
A
Delta
B
Landbouw
C
Irrigatielandbouw
D
Verzilting

Slide 19 - Quiz

De Deltawerken waren een ................van de watersnoodramp
A
oorzaak
B
gevolg

Slide 20 - Quiz

Waar in Nederland zijn de Deltawerken gebouwd?
A
Zuidwest-Nederland
B
Noordwest-Nederland
C
Oost-Nederland
D
Zuidoost-Nederland

Slide 21 - Quiz

Wat is de functie van een duin?
A
Nederland beschermen tegen de rivieren
B
Nederland beschermen tegen een aanval van Engeland
C
Nederland beschermen tegen de zee

Slide 22 - Quiz

Duinen
Dijken
Dam

Slide 23 - Question de remorquage

Waarom zijn rivieren zo belangrijk voor Nederland? Noem drie redenen.

Slide 24 - Question ouverte

Welke opmerking over retentiegebieden is juist?
A
hebben als doel om zuiniger met water om te gaan.
B
Wordt gebruikt om water tijdelijk op te slaan
C
liggen in de uiterwaard direct naast de rivier.
D
worden vooral gebruikt in droge zomers.

Slide 25 - Quiz