Thema 4 BS 3 en 4 Beenverbindingen en Spieren


Beenverbindingen
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon


Beenverbindingen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Weet je het nog? 
Het skelet bestaat uit beenderen. 
In totaal hebben volwassenen 206 beenderen. 
Hoofd, romp en ledematen.
Botgroepen.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schedel             Romp          Ledematen

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Samenstelling van botten
Kalk ( voor de stevigheid)

Lijmstof ( buigzaam)

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kraakbeen

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een wervelkolom?

A
Ribben en borstbeen
B
Hals- borst- en lendenwervels
C
Schouderbladen en sleutelbeen
D
Heiligbeen en staartbeen

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat leer je vandaag?
- Je kunt vier beenverbindingen beschrijven.
- Je kunt de bouw van een gewricht beschrijven.
- Je kent het verschil tussen een kogelgewricht en een scharniergewricht.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Beenverbindingen 
Er zijn verschillende verbindingen. 
vergroeiing - naadverbinding - kraakbeenverbinding - gewricht

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Naadverbinding
Je schedelbeenderen zijn verbonden met een naadverbinding
De naden zijn kronkelig.

Bij een baby zitten de schedelbeenderen nog niet helemaal aan elkaar gegroeid.
Dit noemen we fontanel. 
Er is dan nog een beetje beweging tussen de schedelbeenderen mogelijk. 

Er is geen beweging mogelijk. 

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kraakbeenverbinding
Wanneer twee botten met kraakbeen verbonden zijn, noemen we dit een kraakbeenverbinding.
De ribbenkast en ruggenwervel zijn hier voorbeelden van. 
Er is weinig beweging mogelijk

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bouw van een kogelgewricht

  1. Gewrichtskogel en kom
  2. Gewrichtskapsel
  3. Gewrichtssmeer
  4. Kapselbanden
  5. Kraakbeenlaagje

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gewrichten
Gewrichten zijn ook een verbinding tussen 2 beenderen. 
Je hebt 3 soorten:
kogelgewricht
scharniergewricht
rolgewricht

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

kogelgewricht
De kop van het bot beweegt in de kom van het andere bot. 
Voorbeelden:
schouder - heup 

Er is veel beweging mogelijk. 

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Scharniergewricht
Een scharniergewricht kan botten alleen maar laten buigen of strekken. 
voorbeeld: knie, elleboog

Er is veel beweging mogelijk. 

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Nr. 1. van afbeelding 1 is de gewrichtskogel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De ribben en het borstbeen zijn verbonden door gewrichten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe zit het staartbeen vast aan het heiligbeen?
A
naden
B
vergroeid
C
kraakbeen
D
gewrichten

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke beenverbindingen zijn beweeglijk?
A
2 en 3
B
1 en 2
C
1 en 3

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Botten kunnen op verschillende manieren verbonden zijn. Noem de 4 beenverbindingen.

Slide 21 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de functie van gewrichtssmeer?
A
Slijtage voorkomen
B
Splinteren voorkomen
C
Schok voorkomen
D
Soepeler laten bewegen

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een naadverbinding is ...
A
een beetje beweeglijk.
B
beweeglijk.
C
niet beweeglijk.

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een kogelgewricht zit in je
A
onderarm en onderbeen.
B
schouder en heup.
C
opperarmbeen en ellepijp.

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noem je het bot dat met een kogel vast zit in de kom van de heup?
A
opperarmbeen
B
dijbeen
C
ellepijp
D
spaakbeen

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Spieren 

Slide 26 - Diapositive

Het skelet maakt beweging mogelijk. Daarvoor zijn ook spieren nodig. Spieren zitten aan je botten vast. Spieren en skelet zorgen samen voor bewegingen. Alle spieren samen vormen het spierstelsel. 
Welke onderdelen van het skelet horen bij elkaar?Sleep de blauwe vakken naar de juiste rode. 
Controleer hier of je het goed hebt. 
Bekken
Borstkas
Schoudergordel
Heupbeenderen en heiligbeen
Ribben, borstwervels, borstbeen
Schouderblad en sleutelbeen

Slide 27 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

spieren

Slide 28 - Diapositive

Hier zie je het spierstelsel.

Slide 29 - Diapositive

Je ziet hier een kuitspier en botten in een been. De kuitspier zit met pezen vast aan de botten. De plek waar een pees aan een bot zit, heet aanhechtingsplaats. Een pees kan zich niet samentrekken en ook niet uittrekken. Een spier kan dat wel. Als de kuitspier zich samentrekt, wordt hij korter. Hij trekt dan de aanhechtingsplaatsen naar elkaar toe. Hierdoor ontstaat een beweging. 
Werking van een spier

Samentrekken van een spier:

  • Spier wordt korter
  • Spier wordt dikker
  • De afstand tussen 2 aanhechtingsplaaten wordt kleiner
  • Er vind veel verbranding plaats (meer zuurstof en brandstof nodig)

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

armspieren

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 32 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions


Om de arm te buigen moet je
A
de biceps aanspannen
B
de triceps aanspannen
C
de biceps ontspannen
D
de biceps en de triceps aanspannen

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Tonie zegt dat antagonisten spieren zijn die elkaar tegenwerken.

Eya zegt dat antagonisten spieren zijn waarvan het samentrekken een tegengesteld effect heeft.

A
beide waar
B
beide nietwaar
C
Tonie waar Eya niet waar
D
Tonie nietwaar Eya waar

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag
- maken basisstof 3 en 4 Thema 4

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions