57 Tijd- opsomming - tegenstelling -Oorzaak en gevolg (herhaling)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo, mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1-4

Signaalwoorden 

We herhalen de verbanden en signalen woorden t.a.v. opsomming, tijd en tegenstelling.

We leren een nieuw tekstverband OORZAAK-GEVOLG + bijbehorende signaalwoorden.

Wat is een signaalwoord?

Tijd

De volgorde waarin dingen gebeuren:

Voordat, nadat, eerst, daarna, wanneer, vroeger.

Opsomming

Dingen die bij elkaar horen en achter elkaar opnoemen.

En, ook, ten eerste, ten tweede, vervolgens

Tegenstelling

Er wordt iets gezegd en daarna wordt het tegenovergestelde gezegd.

Maar, echter, daarentegen,

Oorzaak – gevolg

Er gebeurt iets (OORZAAK) en dat heeft een gevolg.

daardoor, doordat, waardoor, met als gevolg, 

OEFENEN

Terwijl de politie onderzoek doet naar het ongeluk, worden de gewonden meegenomen naar het ziekenhuis.
Wat voor een signaalwoord is terwijl?

1. Tijd
2. Opsomming
3. Tegenstelling

Wat is het signaalwoord in de volgende zin:
Ik wil niet naar mijn oma, toch ga ik even kijken hoe het met haar gaat.

signaalwoorden oorzaak-gevolg zijn

1. maar, echter
2. doordat, daardoor, als gevolg van
3. ten eerste, verder, ook
4. tegenover, daarentegen

Ik eet geen vlees, toch lijkt het mij wel heel lekker.
Wat voor een soort signaalwoord is TOCH?

1. Tegenstelling
2. opsomming
3. Tijd

Welk signaalwoord geeft geen volgorde (tijd) aan?

1. Dan
2. Vervolgens
3. Ten slotte
4. Zoals

Wat is een oorzaak-gevolg

1. Ik viel van de trap, doordat mijn veter loszat.
2. De spits van Ajax krijgt de bal goed aangespeeld, waardoor hij scoort.
3. Hij staat een acht voor de vakken wiskunde en Engels.
4. De kleuren van de vlag zijn geel en blauw.