Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 40 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Wat is een geneesmiddel volgens jou?
Slide 4 - Carte mentale
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
www.rijksoverheid.nl
Slide 7 - Lien
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Welke 3 namen heeft een geneesmiddel?
Slide 10 - Question ouverte
Slide 11 - Diapositive
Wat betekent RVG?
Slide 12 - Question ouverte
Wat betekent OTC?
Slide 13 - Question ouverte
Wat betekent UAD
Slide 14 - Question ouverte
Toepassing van een GNM
Slide 15 - Diapositive
Behandelmethoden
Er zijn verschillende redenen om gebruik te maken van een geneesmiddel.
- causale behandeling;
- symptomatische behandeling en palliatieve behandeling;
- substitutiebehandeling;
- preventieve of profylactische behandeling;
- diagnostisch gebruik.
Slide 16 - Diapositive
Causale behandeling
Slide 17 - Question ouverte
Symptomatische behandeling
Slide 18 - Question ouverte
Substitutiebehandeling
Slide 19 - Question ouverte
Preventieve / profylactische therapie
Slide 20 - Question ouverte
Diagnostisch gebruik
Slide 21 - Question ouverte
Toedingsvormen/ wegen
Lokale toediening
systematische toediening
Slide 22 - Diapositive
Lokale toediening
Geneesmiddel is direct op de plaats van werking te brengen
- cutaan
- per inhalatie
- neusspray
- oogdruppels
- oordruppels
- vaginaal
Slide 23 - Diapositive
Systemisch
Is via het bloed
Eerst opnamen bloed -> naar plaats van werking
Pijnstiller -> mond -> maag -> darmen -> bloed -> lever -> bloed
Slide 24 - Diapositive
Toedieningsvormen
Oraal
Rectaal
Parenteraal
Slide 25 - Diapositive
Kauwtabletten
Vallen niet in water uiteen. Een kauwtablet moet gekauwd worden en daarna worden doorgeslikt.
Slide 26 - Diapositive
MSR-tabletten (enteric coated)
Zijn voorzien van een maagsapbestendige laag. Het maagsap dringt niet door die laag heen, waardoor deze tabletten in zijn geheel in de darmen terechtkomen.
Slide 27 - Diapositive
Dragees
Dragees zijn als het ware ‘aangeklede’ tabletten. Ze zijn met behulp van een bepaalde procedure voorzien van verschillende laagjes van een of andere stof.
Slide 28 - Diapositive
Smelttabletten
Smelttabletten hoeven niet in z’n geheel doorgeslikt te worden, maar vallen in de mond uiteen. Dat heeft een voordeel bij kinderen of volwassenen die slecht kunnen slikken.
Slide 29 - Diapositive
Sublinguale tabletten
Onder de tong smelten. Slijmvlies van de mond opgenomen en komt zo direct in het bloed. De werking begint dus snel. Tijdelijk de leverpassage omzeilen-> minder afbraak geneesmiddel.
Slide 30 - Diapositive
Capsules
Capsules bestaan uit twee op elkaar passende dopjes met geneesmiddel in poedervorm erin.
Slide 31 - Diapositive
Dranken/druppels
Dranken zijn vloeistoffen waarin het geneesmiddel al dan niet in opgeloste vorm aanwezig is.
Druppels (guttae) voor oraal gebruik kunnen gemengd met water worden ingenomen.
Slide 32 - Diapositive
Parenteraal
Injectie
Infuus
Voordeel (snel in het bloed). Meer risico’s: foutje is moeilijk te herstellen
Intraveneus= IV = in de ader
Intramusculair= IM = in de spier
Subcutaan= SC = onder de huid
intra-articulair = in het gewricht
Epiduraal (rond ruggenmerg)
Slide 33 - Diapositive
Terminologie hoofdstuk 1 en 2
Slide 34 - Diapositive
Wat betekent indicatie?
A
Reden van gebruik
B
Reden om niet te gebruiken
Slide 35 - Quiz
Wat betekent smalle therapeutische breedte?
Slide 36 - Question ouverte
Wat is halfwaardetijd? (1/2 T)
Slide 37 - Question ouverte
Wat betekent cumulatie?
A
stapeling GNM in bloed
B
zelfde als halfwaardetijd
C
placebo effect
Slide 38 - Quiz
Is er nog tijd over?
Ga dan aan de slag met de verwerkingsopdracht die geplaatst is in de classnotebook.
Antwoorden komen later deze week of volgende week online, zodat je jezelf kan nakijken.