Lesson 2 Reading 1-06-22 A3A / Lesson 1 Writing

Good afternoon!
1-06-22
Lesson 2  Reading 'grammar'
A3A
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Good afternoon!
1-06-22
Lesson 2  Reading 'grammar'
A3A

Slide 1 - Diapositive

Weektaak week 22
  •  Unit 5 Reading lesson 4 ex. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 9, 11 & 12
  • Grammar: 6 & 7
  • Reading: 1, 3, 4 & 9
  • Vocabulary: Media
  • Grammar: Gerund vs. Infinitive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Gerund
''jeh·ruhnd''

Slide 4 - Diapositive

Gerund vorm
  • Werkwoord + - ing

Slide 5 - Diapositive

Gerund regels
  • Als zelfstandig naamwoord;
  • Na werkwoorden die een mening uitdrukken (to hate, to like, to love) ;
  • Na de werkwoorden to start, to begin, to continue en to stop;
  • Na voorzetsels (after, before, while, at, etc.);
  • Na bepaalde uitdrukkingen: it's no use, it's (not) worth, don't mind, to look forward to.

Slide 6 - Diapositive

Gerund
Werkwoord dat gebruikt wordt als een zelfstandig naamwoord;

Vaak onderwerp/lijdend voorwerp/meewerkend voorwerp van de zin.

  • Example: Swimming is my greatest hobby.

Slide 7 - Diapositive

Gerund
Na werkwoorden die een mening uitdrukken (to hate, to like, to love);

  • Example: I love talking to my granddad.

Slide 8 - Diapositive

Gerund
Na de werkwoorden to start, to begin, to continue en to stop;

  • Example: Jane started talking as soon as she came in.

Slide 9 - Diapositive

Gerund
  • Na voorzetsels (zelfstandig naamwoord) (after, before, while, at, etc.);
  • Vormen meestal het begin van een woordgroep met een (voor)naamwoord als kern
  • ''Get in the car''


  • Example: Please take off your shoes before entering the room.
  • List with prepositions (voorzetsels) https://www.englishpage.com/prepositions/prepositions_list.htm

Slide 10 - Diapositive

Gerund
Na bepaalde uitdrukkingen: it's no use, it's (not) worth, don't mind, to look forward to;

  • Example: It's no use trying to convince him.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Infinitive vorm
  • To + hele werkwoord

Slide 13 - Diapositive

Infinitive regels
  • Na werkwoorden die een gevoel of gedachte uitdrukken, zoals to hope, to want, to expect, to choose en to hesistate;
  • Na werkwoorden die 'iets zeggen' uitdrukken,  zoals to agree, to promise, to demand, to forbid en to refuse;
  • In combinatie met would love, would hate, would like, etc.
  • Daarnaast zijn er nog een aantal werkwoorden waarbij je altijd de infinitive moet gebruiken: to learn, to manage, to fail en to tend.

Slide 14 - Diapositive

Infinitive
Na werkwoorden die een gevoel of gedachte uitdrukken, zoals to hope, to want, to expect, to choose en to hesistate;
Example: His manager hesitated to trust him with sensitive information.

Slide 15 - Diapositive

Infinitive
Na werkwoorden die 'iets zeggen' uitdrukken,  zoals to agree, to promise, to demand, to forbid en to refuse;
Example: We forbid you to leave the house.

Slide 16 - Diapositive

Infinitive
In combinatie met would love, would hate, would like, etc.;
Example: I would love to help you, but I can't .

Slide 17 - Diapositive

Infinitive
Daarnaast zijn er nog een aantal werkwoorden waarbij je altijd de infinitive moet gebruiken: to learn, to manage, to fail en to tend;
Example:  He failed
to convince me.

Slide 18 - Diapositive

Let op!
Bij het werkwoord to remember zijn er twee mogelijkheden:
  • Als je vooruitkijkt naar de toekomst (betekenis: iets onthouden), gebruik je de infinitive.
  • Als terugkijkt naar het verleden (betekenis: je iets herinneren), je gebruikt de gerund.


  • Remember to close the door when you leave.
  • They don't remember meeting you.

    Slide 19 - Diapositive

    Slide 20 - Diapositive

    Working time
    • Unit 5 lesson 4 Reading: make exercises 6 & 7
    • Time: 8 minutes
    • Try do these exercises alone!
    • Questions? - Ask the teacher
    Done early? - Make the rest of the 'weektaak' exercises for this week:  Unit 5 Reading lesson 4 ex. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 9, 11 & 12
    • Prepare for grammar: to let, to allow, to have & to make

    Slide 21 - Diapositive

    Good morning!
    7-06-22
    Lesson 1  Writing 'grammar'
    A3A

    Slide 22 - Diapositive

    How far are you with the 'weektaak' and with learning for the test?

    Slide 23 - Diapositive

    Weektaak week 23
    •  Unit 5 Writing lesson 5 ex.1, 2, 5, 6, 7 9, 10 & 11
    • Grammar: 5, 6 & 7
    • Writing: 3, 4, 8 & 11
    • Vocabulary: Religions
    • Grammar: To let, to allow, to have & to make

    Slide 24 - Diapositive

    Aims
    • Summarising and responding to collected factual information in a report.

    Slide 25 - Diapositive

    Planning
    • Grammar explanation
    • Working time
    • Exitticket
    • Aims
    • End of the lesson

    Slide 26 - Diapositive

    To let, to allow, to have & to make
    ' Iemand iets laten doen'

    Slide 27 - Diapositive

    1. To let (toelaat dat iemand iets doet)
    2. To allow (actief toestemming geeft om iets te doen)
    3. To have (regelt of ervoor zorgt dat iemand iets voor een ander doet)
    4. To make (iemand iets dwingt te doen)

    Slide 28 - Diapositive

    1. To let (+ hele werkwoord)
    Toelaat dat iemand iets doet.
    Je grijpt niet in maar laat het gebeuren.

    We're going to let the dove go.

    Slide 29 - Diapositive

    2. To allow (+ to + hele werkwoord)
    • Actief toestemming geeft om iets te doen.
    • Formeler dan to let.


    • Ok, I will allow you to go to the cinema.
    • My parents finally allowed me to stay out later.

    Slide 30 - Diapositive

    3. To have/ has (+ hele werkwoord)
    • Je regels of zorgt ervoor dat iemand iets voor een ander doet.
    • Let op! Werkwoord vaak in combinatie met een gerund. Drukt dan ergenis of irritatie uit.

    Have John fix your bike for you.
    He has Brenda cook his dinners for him.


    Gerund: They have me doing all the work again.

    Slide 31 - Diapositive

    4. To make (+ hele werkwoord)
    • Bedoelt dat je iemand dwingt iets te doen.

    Don't make me walk all the way back!
    The coach always makes us do fifty push-ups.

    Slide 32 - Diapositive

    Kies de correcte grammaticale vorm.
    1. Please don’t ......... me wash the dishes again tonight!
    A
    Allow
    B
    Make
    C
    Let
    D
    Have

    Slide 33 - Quiz

    Kies de correcte grammaticale vorm.
    2. Our teacher ......... (not) us to leave the classroom early.
    A
    doesn't allow
    B
    Doesn't make
    C
    doesn't let
    D
    Doesn't have

    Slide 34 - Quiz

    Kies de correcte grammaticale vorm.
    3. I often .............. my friend use my calculator, it’s not a problem.
    A
    allow
    B
    make
    C
    let
    D
    have

    Slide 35 - Quiz

    Kies de correcte grammaticale vorm.
    4. Your car makes funny noises. ............... a mechanic look at the engine.
    A
    allow
    B
    make
    C
    let
    D
    have

    Slide 36 - Quiz

    Working time
    Unit 5 lesson 5 Writing: Ex. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 & 11
    Time: the rest of the lesson
    Questions?- Ask the teacher
    Done? make the rest of the 'weektaak' exercises for the week:
    Unit 5 Reading lesson 4 ex. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 & 11

    Slide 37 - Diapositive

    Exitticket
    • On Magister for today.

    Slide 38 - Diapositive

    Homework
    Practice the grammar, vocabulary & expressions for the test.
    - Bring your earbuds/earphones to tomorrow's lesson for Woots practice!

    Slide 39 - Diapositive

    End of the lesson
    Have a lovely day and I will see you all next week!

    Slide 40 - Diapositive

    Find someone who ...
    • Loop door het lokaal en stel mensen vragen over de onderwerpen op je worksheet.
    • Een antwoord telt wanneer je gesprekspartner 'ja' zegt en meer informatie kan geven.
    • Je mag dezelfde persoon maar 2x invullen op je worksheet!
    • Alles ingevuld? - Ga je zitten
    • Time: 10 minuten

    Slide 41 - Diapositive