HET PERSOONLIJK VOORNAAMWOORD
1 / 28
La durée de la leçon est: 60 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het
Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de 1e naamval
timer
2:00
ik
jij
hij
zij e.v.
wij
jullie
het
u
zij
ich
ihr
er
es
wir
du
sie e.v
Sie
sie
Slide 3 - Question de remorquage
Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het
Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval
timer
2:00
u
haar
hem
het
jou
ons
jullie
hen
mij
Sie
uns
ihn
euch
dich
sie
es
sie
mich
Slide 4 - Question de remorquage
Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de 3e naamval
timer
2:00
mij
jou
hem
jullie
haar
ons
het
hen
u
mir
uns
ihm
ihm
ihr
dir
euch
ihnen
Ihnen
Slide 5 - Question de remorquage
Lernziel:
Ik ken de tabellen van de Personalpronomen uit mijn hoofd en
ik kan deze opschrijven.
Ik ken de tabellen van de Personalpronomen uit mijn hoofd en
ik kan deze opschrijven.
😒🙁😐🙂😃
Slide 6 - Sondage
voorzetsels 3e naamval
voorzetsels 4e naamval
mit
entlang
durch
bei
seit
um
gegenüber
bis
von
nach
zu
aus
für
ohne
gegen
Slide 7 - Question de remorquage
Lernziele:
Ik weet welke Präpositionen bij de derde en de vierde naamval horen.
Ik weet welke Präpositionen bij de derde en de vierde naamval horen.
😒🙁😐🙂😃
Slide 8 - Sondage
Ergänze die fehlenden Wörter.
Wer ist (na u) an der Reihe?
Wer ist (na u) an der Reihe?
Slide 9 - Question ouverte
Ergänze die fehlenden Wörter.
Mach dir keine Sorgen (om mij).
Mach dir keine Sorgen (om mij).
Slide 10 - Question ouverte
Ergänze die fehlenden Wörter.
(Tegen haar) hast du keine Chance.
(Tegen haar) hast du keine Chance.
Slide 11 - Question ouverte
Ergänze die fehlenden Wörter.
Wann hast du dich (met hem) verabredet(=afgesproken)?
Wann hast du dich (met hem) verabredet(=afgesproken)?
Slide 12 - Question ouverte
Ergänze die fehlenden Wörter.
Wir beginnen das Treffen nicht (zonder u).
Wir beginnen das Treffen nicht (zonder u).
Slide 13 - Question ouverte
Ergänze die fehlenden Wörter.
Das Treffen kann doch (bij mij) stattfinden(=plaatsvinden)?
Das Treffen kann doch (bij mij) stattfinden(=plaatsvinden)?
Slide 14 - Question ouverte
Ergänze die fehlenden Wörter.
Ich komme nach der Geburtstagsfeier gleich (naar hen).
Ich komme nach der Geburtstagsfeier gleich (naar hen).
Slide 15 - Question ouverte
Ergänze die fehlenden Wörter.
(Door jou) habe ich erfahren, dass Marie morgen auch dabei ist.
(Door jou) habe ich erfahren, dass Marie morgen auch dabei ist.
Slide 16 - Question ouverte
Lernziele:
Ik kan de Präpositionen vertalen
Ik kan de juiste Personalpronomen vertalen
Ik kan de Präpositionen vertalen
Ik kan de juiste Personalpronomen vertalen
😒🙁😐🙂😃
Slide 17 - Sondage
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Mein Vater hat das (zonder hem) geschafft.
A
ohne ihn
B
ohne ihm
C
ohne ihnen
D
ohne ihr
Slide 24 - Quiz
Ich möchte (met haar) zum Schulball gehen.
A
mit sie
B
mit ihr
C
mit mir
D
mit dir
Slide 25 - Quiz
Wir können diese Präsentation auch (bij u) vorbereiten.
A
bei dir
B
bei du
C
bei Sie
D
bei Ihnen
Slide 26 - Quiz
(Door hem) hat er seine Freundin kennengelernt.
A
durch ihm
B
durch ihr
C
durch ihn
D
durch sie
Slide 27 - Quiz
Ich kann die Organisation des Schulfestes (voor jou) übernemen.
A
vor dir
B
für dich
C
vor dich
D
für dir
