Zwakke werkwoorden in de tegenwoordige tijd (das Präsens)
Als de stam van een werkwoord eindigt op -d, -t of -n, denk
er dan aan om een extra -e bij du, er/es/sie, ihr toe te voegen.
Zou die -e er niet staan, dan wordt het woord moeilijk om uit
te spreken. Voorbeeld: du redst is fout, du redest is goed.