Hoofdstuk 4 - Terugkoppeling formuleren + verwijswoorden


Check in?
A
groene smiley
B
oranje smiley
C
oranje smiley
1 / 14
suivant
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon


Check in?
A
groene smiley
B
oranje smiley
C
oranje smiley

Slide 1 - Quiz

Lesvragen en doelen:
  • Leg uit waarom  het op de top van de Mount Everest zo druk is (opdracht uit tekst)
  • Ik kan verbanden ontdekken aan de hand van signaalwoorden




Programma:


  • Terugblik verwijswoorden
  • Uitleg verbanden
  • Verwerking
Medelingen:
  • Boek blz. 147 paragraaf Formuleren
  • Denk aan opdracht Schoen in schrijfportfolio

Welkomstwoord docent

Slide 2 - Diapositive

 Je horloge moet je afdoen. Je kunt deze niet omhouden bij gym.


Mevrouw Renders drinkt graag thee. Zij lust geen koffie.
Verwijswoorden
Een verwijswoord berwijst naar een ander woord of een deel van een zin.
Verwijswoorden wijzen naar mensen, dieren of dingen
lidwoord
verwijswoorden
de
deze,  die
het
dit, dat
Uitleg docent

Slide 3 - Diapositive

Man, auto, school, kind
Dat zijn ......
A
werkwoorden
B
bijvoeglijke naamwoorden
C
verwijswoorden
D
zelfstandige naamwoorden

Slide 4 - Quiz

Welke verwijswoorden gebruik je voor 'het boek'?
A
deze, die
B
deze, dat
C
dit, dat
D
die, dit

Slide 5 - Quiz

Verwijswoorden gebruik je in een tekst omdat
A
verwijswoorden handig zijn om te gebruiken
B
het lezen hierdoor gemakkelijker wordt
C
de schrijver niet steeds hetzelfde woord wil gebruiken
D
de schrijver lui is

Slide 6 - Quiz


Onze hond loopt mank, maar hij is ook al oud.

Wat is het verwijswoord?
A
hij
B
is
C
al
D
hond

Slide 7 - Quiz

De kinderen gaan zometeen hard aan het werk. Ze hebben geleerd hoe ze verwijswoorden kunnen herkennen en toepassen in een zin.

Waar verwijst “ze” naar?
A
De kinderen
B
de juf
C
Werk
D
Verwijswoorden

Slide 8 - Quiz

Signaalwoorden
Signaalwoorden
Een signaalwoord geeft een verband in de tekst aan.

Als je de verbanden in een tekst goed kan ontdekken, begrijp je de tekst beter en kan je sneller vragen over de tekst beantwoorden.

Voorbeeld
We moeten ons houden aan de richtlijnen van het RIVM daarom houden we 1,5 meter afstand.
Daarom is het signaalwoord .
Daarom geeft een reden aan

Slide 9 - Diapositive

Omdat geeft een reden aan
Waardoor is Nihal Ashpak Bagwan overleden? Omdat hij vast kwam te zitten in de filma van klimmers

Onder andere geeft een voorbeeld aan.
Noem een voorbeeld van een gevaarlijke situatie op de berg: De Indiase klimmer Nighal Ashpak Bagwan overleed aan de gevolgen van uitdroging en uitputting
Voordat geeft een tijd (of tijdsvolgorde) aan

Waaom belandden mensen in een file?
Omdat ze moesten wachten voordat ze verder konden.

Slide 10 - Diapositive

Zelfstandige verwerking
1.Nieuwsbegrip met hulp

Maak opdracht:
 1 (met docent)
2
3
 

3. Klaar:

Maak opdracht 4
Maak een woordenlijst (moeilijke woorden en betekenissen)

Oefen online verder met spelling en grammatica:

1.Nieuwsbegrip zonder hulp

Maak opdracht:
 1 (Zonder hulp)
2
3
 

Slide 11 - Diapositive


 Welke twee signaalwoorden zitten er in zin 2?
A
ze - aan
B
aan - met
C
toen - haal
D
eerst - toen

Slide 12 - Quiz

Welk tekstverband wordt met de signaalwoorden uit alinea 2 aangegeven?
A
opsomming
B
tijdsvolgorde
C
oorzaak-gevolg

Slide 13 - Quiz

Ik moet vandaag nog een hoop werk doen. Ten eerste moet ik mijn kamer opruimen. Ten tweede moet ik het gras maaien. Daarna moet ik boodschappen gaan doen voor het weekend.
Welk tekstverband geven de signaalwoorden: 'ten eerste, ten tweede, daarna' aan:
A
Tegenstelling
B
Conclusie
C
Reden
D
Opsomming

Slide 14 - Quiz