Unidad 3: lección 3 & 4 objeto directo

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

We starten in 5 minuten met de les.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Lesprogramma



  • Spreekvaardigheid: boekopdracht
  • Herhaling--> Pretérito Perfecto
  • Werkwoorden--> zoals gustar, encantar, apetecer of dar
  • Lijdend voorwerp: lo-los/ la-las p. 49
  • Maak opdracht 11, 12 en 13 pagina 50 werkboek
  • https://www.mijnwoordenboek.nl

Leerdoelen: 
  • Je kan de voltooid tegenwoordige tijd toepassen in eenvoudige zinnen.
  • Je kan de tijdsbepalingen herkennen in eenvoudige zinnen.
  • Je kan de voornaamwoorden zoals A mí gustar, apetecer, encantar en dar 
  • Je kan de lijdend voorwerp in het Spaans herkennen en toepassen

Slide 4 - Diapositive

Opdracht 9
  • Werkboek pagina 54
  • Lo/la/los/las
  • Vul de dialogen aan 

Opdracht 12 pagina 55
Onderstreep het onderwerp in elke zin.

Slide 5 - Diapositive

Nakijken
  • Opdracht 11
  • Opdracht 12
  • Opdracht 13

Slide 6 - Diapositive

Opdracht 11:
a. Carmen y Tú habéis puesto los globos.
b.  Ella nunca ha pintado mucho.
c. Esta semana no he trabajado mucho.
d. Hoy hemos hablado con la profesora. 
e. Este verano has ido a las Canarias.

Slide 7 - Diapositive

Opdracht 12: Vul de dialoog met de voltooid tegenwoordige tijd
  • has hecho
  • hemos ido
  • hemos estado
  • has visto
  • hemos subido

Slide 8 - Diapositive

Opdracht 13: Vul de zinnen in de voltooid tegenwoordige tijd
  • has estado
  • hemos dormido
  • habéis estado
  • he hecho
  • he tenido
  • hemos ganado
  • has viajado

Slide 9 - Diapositive

 Lo/los/la/las

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

las
los 
la
lo
camiseta
vestido
vaqueros
zapatillas
falda
traje
sandalias

Slide 12 - Question de remorquage

No lo entiendo

Slide 13 - Question de remorquage

FRASES CLAVE
timer
3:00
¿Has ido de vacaciones este verano?
¿Has conocido a gente nueva?
¿Lo has pasado bien?
¿Te gusta la comida italiana?
Heb je het leuk gehad?
Heb je nieuwe mensen ontmoeten?
Vind je het Italiaanse eten lekker?
Ben je deze zomer op vakantie geweest?

Slide 14 - Question de remorquage

Slide 15 - Vidéo

Lo/los
La/Las
Werkboek:
Pagina 54 t/m 57
  • Opdracht 9
  • Opdracht 12 (lijdend voorwerp onderstrepen)
  • Opdracht 14 en 15
  • Opdracht 17

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

La-Las
Lo-Los

Slide 18 - Diapositive

1. ¿Quién tiene el aceite de oliva? 
tiene José.
2. ¿Compras tú las manzanas? No, 
compra Ana.
3. ¿Y los huevos? No
veo.
4. ¿Compramos una tarta? Sí, 
compro yo.
Preparación para la comida.
5. Busco el pan. 
tiene Javi.
6. ¿Preparáis una tortilla de patatas? Sí
preparamos.
lo
lo
la
la
los
las

Slide 19 - Question de remorquage

Slide 20 - Diapositive

Voorbeeld zinnen

Slide 21 - Diapositive

Tijdsbepalingen
  • Pagina 48 tekstboek
  • Nunca
  • Alguna vez
  • Todavía no
  • Ya
  • Siempre
  • Muchas veces 

Slide 22 - Diapositive

Net zoals Gustar,
Gebruiken wij het w.w. DAR, Encantar, apetecer en gustar
  • A mí me da miedo el agua.
  • A Manuel le gustan los perros.
  • A mis padres les apetece ir al cine. 

Slide 23 - Diapositive

El verbo gustar
Sleep het Spaanse woord naar de Nederlandse vertaling. 
ellos/as
yo
él/ella
nosotros/as
vosotros/as
le
me
os
te
les
nos

Slide 24 - Question de remorquage

El verbo gustar
escuchar música
el chocolate
los gatos
la pizza
las tiendas
la guitarra
gustan
gusta
gusta
gustan
gusta
gusta

Slide 25 - Question de remorquage

Slide 26 - Lien


Einde van de les! Deze les was...
niet leuk
wel aardig
leuk
humor

Slide 27 - Sondage