Hoofdstuk 3 Grammatica herhaling les

Hoofdstuk 3 Grammatica herhaling les


Klas 2B/2C
11/01/2024
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 3 Grammatica herhaling les


Klas 2B/2C
11/01/2024

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
- Filmpje kijken
- Grammatica Unit 3 herhalen
- Blooket

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Grammatica Unit 3
- Woordvolgerde (plaats en tijd)
- Telbare/niet-telbare zelfstandigenaamwoorden
- Tag Questions

Slide 4 - Diapositive

Plaats

Als je een plaats wil aangeven in een zin staat deze altijd achteraan!

Voorbeeld:
We're going to France
We're going to walk a lot in Amsterdam

Tijd

Als je een tijd wil aangeven staat deze ook altijd achteraan de zin!
Voorbeeld:
We're going on holiday this summer.
I have a football match tomorrow.

Slide 5 - Diapositive

Wat als en een plaatsbepaling en tijdsbepaling samen in een zin staan?



Plaats voor tijd; net zoals in het alfabet P vóór T

Slide 6 - Diapositive

Wat is de juiste woordvolgerde?

A
We are going to London next week!
B
We are going next week to London

Slide 7 - Quiz

Wat is de juiste woordvolgorde?
A
They won't go this afternoon to school.
B
They won't to school go this afternoon.
C
They won't go to school this afternoon.

Slide 8 - Quiz

Wat was de regel voor als plaats en tijd tegelijk in de zin staan?

Slide 9 - Question ouverte

Veel, weinig en een beetje
Er zijn telbare en niet telbare zelfstandige naamwoorden.
Sommige kan je tellen en sommigen niet.
Hier zijn verschillende regels voor.

Slide 10 - Diapositive

Much / many / a lot of
'Much', 'many' & 'a lot of' betekenen allemaal 'veel'.
Uncountable
Countable
Zinnen zonder not
We have a lot of money.
They have a lot of friends.
Zinnen met not
We don't have much money.
They don't have many friends.
Vragende zinnen ?
Do we have much money?
Do they have many friends?

Slide 11 - Diapositive




Telbare gebruik je many/ a lot of/ a few/ few
Niet telbare gebruik je much/ a lot of/ a litlle / little

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

much / many / a lot of

We don't need .......... sugar.
A
much
B
many
C
a lot of
D
lots of

Slide 14 - Quiz

Choose: much - many - a lot of?

Jill can eat ... chocolate.
A
much
B
many
C
a lot of

Slide 15 - Quiz

Choose: much - many - a lot of?

There aren't ... people here.
A
much
B
many
C
a lot of

Slide 16 - Quiz

Choose: a few - few - a little - little

i have .... questions for you.
A
a few
B
few
C
a little
D
little

Slide 17 - Quiz

Wat weet je nog van
tag questions?

Slide 18 - Carte mentale

Tag questions
Een aangeplakte vraag als je niet zeker weet wat het antwoord zou moeten zijn.

Slide 19 - Diapositive

Regels van Tag Questions
In het aangeplatke deel gebruik je een persoonlijk voornaamwoord als er een naam in het eerste deel staat.
Bijvoorbeeld: Sam is not wrong, is he?

Je gebruikt dezelfde vorm van het werkwoord in de tag.
Bijvoorbeeld: He is quite tall, isn't he?

Als het eerste deel van de zin bevestigend is dan is de tag ontkennend.
Bijvoorbeeld: That dog is old, isn't it?


Slide 20 - Diapositive

TAG QUESTIONS:
Als de zin bevestigend (+) is, dan is de tag question....
A
ook bevestigend (+)
B
ontkennend (-)

Slide 21 - Quiz

TAG QUESTIONS:
Als de zin ontkennend (-) is, dan is de tag question....
A
bevestigend (+)
B
ontkennend (-)

Slide 22 - Quiz

Vul de juiste 'Tag question' in. (Schrijf alleen de tag question op)

You can't believe your eyes, ...... ....?

Slide 23 - Question ouverte

TAG QUESTIONS
She is always at work, ... ?

Slide 24 - Question ouverte

Vul de tag question in:
It isn't difficult, ....?

Slide 25 - Question ouverte

Zijn er nog grammatica onderdelen waar jij moeite mee hebt? En er de volgende les aan wil werken.

Slide 26 - Question ouverte