3.2 les

Dia's met de kleur geel  of de tekst "gele dia" zijn leeronderdelen, die je ook wekelijks samenvat.

Dia's met de kleur rood zijn oefeningen over de leeronderdelen.


Dia's met de kleur blauw zijn de momenten van zelfstandig
werken.

De overige dia's zijn gewoon ter ondersteuning van de les.
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Dia's met de kleur geel  of de tekst "gele dia" zijn leeronderdelen, die je ook wekelijks samenvat.

Dia's met de kleur rood zijn oefeningen over de leeronderdelen.


Dia's met de kleur blauw zijn de momenten van zelfstandig
werken.

De overige dia's zijn gewoon ter ondersteuning van de les.

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De Brug 2  Identiteit
1.  Je weet wat identiteit betekent.
2. Je kent de verschillende identiteiten en kunt deze toepassen.
3. Je kent en herkent de begrippen in- en uitsluiting, integratie en segregatie.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is identiteit?
Binnen grenzen en regio's wonen mensen. (h 3.1)
Iedere inwoner van Nederland heeft een eigen identiteit.
Iets dat jou onderscheid van anderen. Dat jou uniek maakt. Dus jouw persoonlijkheid.
Identiteit wordt bepaald door een aantal zaken. Die lees je in de volgende dia.




Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vijf soorten identiteiten:
1. Religieuze identiteit: 
*Geloof

2. Etnische identiteit:
*afkomst



Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3. Nationale identiteit:
*Verbondenheid met eigen land en volk.
Taal
Omgangsvormen 
Tradities
Godsdienst

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

4. regionale identiteit           (Een regio is een gebied)
*Je voelt je verbonden met een regio en houdt vast aan de cultuur en gewoontes van de regio.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Vidéo

Een voorbeeld van regionale identiteit.
5. lokale identiteit
*Je voelt je verbonden met een wijk of/een stad/dorp, iets dat plaatselijk is, bijv.
als "echte" Amsterdammer ga je niet in Rotterdam wonen, of:
nooit willen verhuizen uit je wijk of dorp.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ieder mens heeft verschillende identiteiten.
gele dia

Slide 9 - Diapositive

Wat zie je op deze foto?
Dus beschrijf.

Wat denk je dat hier gevierd wordt? Wie dit zijn? Dat is verklaren, dus uitleg geven.
Identiteit wordt verder ook bepaald door je opleidingsniveau, je inkomen,  sociale status, hobby's, etc.
gele dia

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

uitsluiting en insluiting van identiteiten.
 Uitsluiting: als je door een nieuwe groep niet direct wordt geaccepteerd.

Insluiting: Je neemt gewoonten over van de nieuwe groep en wordt (na een tijd) wél geaccepteerd.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Integreren
= Je eigen cultuur behouden maar óók die van je nieuwe land aannemen.
Gele dia!

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Segregatie
Je eigen cultuur behouden en géén nieuwe cultuur aannemen.
Gele dia

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De volgende dia's zijn oefeningen.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Je voelt je verbonden met het stadje Huissen.
A
Europese identiteit
B
nationale identiteit
C
regionale identiteit
D
lokale identiteit

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat hoort bij de grens van Nederland met België en Duitsland?
A
harde grens
B
natuurlijke grens
C
zachte grens
D
landsgrens

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Identiteit heeft vooral te maken met
A
mentaliteit
B
cultuur
C
ruimtelijke ordening
D
harde grenzen

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke omschrijvingen horen bij de foto's?
Klik op de hotspots hieronder.
Sleep ze naar de juiste omschrijving.

Mensen horen op drie manieren bij een land:
Elk land wordt bestuurd door een regering. Daardoor is een land soeverein: het is een zelfstandig en onafhankelijk land.

De inwoners hebben dezelfde taal, godsdienst en gewoonten.

Mensen verdienen hun geld in eigen land en geven het vooral uit in hun eigen land.


politiek
economisch
sociaal-cultureel

Slide 18 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke omschrijvingen horen bij de foto's?
Klik op de hotspots hieronder.
Sleep ze naar de juiste omschrijving.

Mensen horen op drie manieren bij een land:
De meeste Afrikanen uit Noord-Afrika zijn moslim en spreken een Arabische taal. Het valt voor hen niet mee om zich ................................... thuis te voelen in Europa.
Veel Afrikanen willen hun armoede ontvluchten en zoeken hun toekomst in Europa. Het zijn dus vaak ................................... vluchtelingen.
Veel Afrikanen proberen via Melilla Spanje binnen te komen. Als ze de Spaanse nationaliteit krijgen horen ze ................................... bij dat land.
politiek
economisch
sociaal-cultureel

Slide 19 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke omschrijvingen horen bij de foto's?
Sleep de woorden naar de juiste plaats.
Mentaliteit van de Randstad
Provinciale mentaliteit
ieder voor zich
Nederlands
direct
dialect
gemeenschapsgevoel
stad
dorp

Slide 20 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Kun jij deze kenmerken aan plekken in Nederland koppelen?
Limburg
Heel Nederland
Curacao
Utrecht
Volendam
Rotterdam

Slide 21 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep de afbeeldingen naar de juiste vorm van identiteit.
Nationale identiteit
Regionale identiteit
Lokale identiteit

Slide 22 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Evaluatie 3.2: Ik vond deze les....
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Overige lestijd, niet af? Dan huiswerk.
Maak nu een keuze uit:
1.  Je maakt de opdrachten  De Brug 2 opdrachten 1  t/m 5 in je werkboek. (Zie itslearning)
2. samenvatting maken van de gele dia's en dia's met het woord "gele dia".
3. Leren voor topografie.


Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions