Opvoedstijlen

• participatie
• MBO
• Studiejaar 2

Opvoedstijlen!

Opvoedstijlen

Opvoedstijlen

• De manier waarop ouders/verzorgers kinderen opvoeden.
• Afhankelijk van;
• Cultuur, 
• Normen en waarden,
• Opvattingen, methodes, uitganspunten
• Wat is de beste stijl?
  

Democratische opvoedstijl

• Kost veel tijd/energie
• Iedereen heeft inbreng
• In gesprek (wensen)
• Kind en zelfontplooing
• Duidelijke regels
• Autoritatief/ vanuit gezag niet macht.
  

Effect democratische opvoedstijl

• Positief zelfbeeld
• Vroeg leren samenwerken
• Front tegen front
• Zelfvertrouwen en zelfstandigheid
• Gesprekken voeren.
  

Wat zou het gevaar van deze opvoedstijl kunnen zijn?

Autoritaire opvoedstijl

• Als basis; regels
• Ouders bepalen
• Verwachtingen kind
• Straf
• Machtpositie;
  Gehoorzamen, aanpassen en  luisteren
  
• Geen onderhandeling
• Geen keuzes, geen mening
  

Effect van een autoritaire opvoedstijl

• Een autoritaire opvoedingsstijl geeft weinig ruimte voor de eigen ontplooiing van kinderen.  
• Het kind wordt niet uitgedaagd om zelf na te denken.  
• Hierdoor kan mogelijk een negatief zelfbeeld ontstaan: ‘Wat ik vind is toch niet belangrijk.’  
• Ook kan het kind gaan twijfelen aan zichzelf, zich onmachtig voelen, zich opstandig gaan gedragen en zelfs agressief worden.  
• Het kind leert niet om verantwoording af te leggen over het eigen gedrag.  
• Een ander gevolg van deze opvoedingsstijl is, dat het kind heel gevoelig is voor autoriteit en zich gemakkelijk aanpast en volgt. Dit maakt hem of haar kwetsbaar voor negatieve invloeden. 
  

Wat zou het gevaar van deze opvoedstijl kunnen zijn?

De Laisser-Faire opvoedstijl

• Tegenhanger autoritaire opvoedstijl
• Frans voor laten begaan; Als ouder bepaal je zo min mogelijk.
• Tolerante opvoedstijl
• Weinig eisen en grenzen, nauwelijks tot geen structuur in het dagelijkse leven. 
• Veel ruimte voor het kind
• Veel aandacht voor behoefte en wensen van het kind. Weinig feedback
• Verwennen van het kind, weinig conflicten, gelijkwaardig
  

Effect van de Laisser-Faire opvoedstijl

• Kinderen zijn vaak onzeker; Door weinig tegengas (onduidelijkheid)
• Verantwoordelijkheid ( zonder het aan te kunnen)
• Voelen zich alleen, in de steek gelaten, gemakzuchtig; ouders zien het toch niet.
• Omgaan met emoties wordt beïnvloed
• Eenzaamheid, rekening houden met anderen
• Kans op het kwijtraken van de controle bij puberteit
• Ouders hebben geen idee wat hun kinderen doen 
  

Wat zou het gevaar van deze opvoedstijl kunnen zijn?

Verwaarlozing

• Opvoedstijl
• Niet  betrokken bij het kind
• Ouders die hun kind verwaarlozen bieden geen;
• Emotionele steun,
• Geven geen grenzen aan, Geen regels,
• Tonen nauwelijks interesse
• Afstand tussen ouder en kind is groot
  

Wat zou het gevaar van deze opvoedstijl kunnen zijn?

Balansmodel

• 'Draaglast' (de belasting) en 'Draagkracht'
   (de belastbaarheid)
• 'Risicofactoren' en 'Beschermende factoren'
• Micro, Meso en Macroniveau 
  

Micro, meso en macro

• Microniveau; 
• Kindfactoren
• Ouderfactoren
• Gezinsfactoren
  

Micro, meso en macro

• Sociale gezinsfactoren
• Sociale buurtfactoren
  

Micro, meso en macro

• Sociaal economische gezinsfactoren
• Culturele factoren
• Maatschappelijke vorming
  

Microsysteem

• Draaglast;
• Ontwikkelingstaken,
• Opvoedingstaken,
• Levenstaken
  

Microsysteem

• Risicofactoren;
• Handicap, ziekte, stoornis
• Negatief zelfbeeld,
• Laag geboortegewicht,
• Verslaving
• Jeugdtrauma's, Autoritaire opvoedingstijl
• Echtscheiding en conflicten
  

Microsysteem

• Draagkracht;
• Kindvaardigheden
• Ouder en gezinsvaardigheden
  

Microsysteem

• Beschermende factoren;
• Hoge intelligentie
• positief zelfbeeld, Stabiele persoonlijkheid
• Goede gezondheid
• Positieve jeugd
• Opvoedingscompensatie
• Affectieve gezinsrelatie 
  

Mesosysteem

• Risicofactoren;
• Isolement,
• Conflicten,
• Gebrekkige sociale bindingen,
• Sociale desintegratie,
• Verpaupering,
• Slechte sociale buurtvoorziening
  

Mesosysteem

• Beschermende factoren;
• Sociale steun, familie, vrienden, goede sociale binding,
• Sociale cohesie, goede en toegankelijke sociale en pedagogische infrastructuur,
• Onderwijs, zorg en welzijn
  

Macrosysteem

• Risicofactoren;
• Armoede, Economische crisis, werkloosheid
• Gebrekkige opleiding
• Culturele minderheidsgroep
• Afwijkende subculturele normen en waarden
• Discriminatie
  

Macrosysteem

• Beschermende factoren;
• Goed inkomen of goede opleiding,
• Normen en waarden in overeenstemming met dominante cultuur,
• Stabiel sociaal en politiek klimaat
• Open tolerante samenleving
  

Hoe gebruik je het balansmodel?

Maak voor jezelf een balans op over je eigen opvoeding aan de hand van dit invul formulier en vergelijk jouw model met een mede klasgenoot. Wat zijn jullie overeenkomsten en verschillen? Is er sprake geweest van een balans of een dis balans. Waar baseer je dat op?