Uitspraak (mondeling)

Aussprache
Du übst mit verschiedenen Texten die Aussprache. Du achtest auf die Zischlaute, Umlaute, Diphthonge und CH-Laute.
Du sprichst das -n am Ende des Wortes aus.

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 5 vidéos.

Éléments de cette leçon

Aussprache
Du übst mit verschiedenen Texten die Aussprache. Du achtest auf die Zischlaute, Umlaute, Diphthonge und CH-Laute.
Du sprichst das -n am Ende des Wortes aus.

Slide 1 - Diapositive

Om in te komen kijk je eerst even naar het filmpje op de volgende slide......

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

....goed....alle gekheid op een stokje
De Duitse uitspraak...waar moet je op letten?

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Also....der Zischlaut (sisklank)


  • z = [ts] (bijv. zwei)
  • s voor een klinker  = (zachte) z (bijv. der See)
  • sp / st (aan het begin van een lettergreep) = [sch] (als in het woord chocola ;-))
  • ss / ß = [s] (bijv. die Straße)

Aufgabe: Bedenk bij elke klank een Duits woord!

Slide 16 - Diapositive

Üben
  • Ga naar de website van       Deutsche Welle.
  • Luister naar de tekst en lees mee (klik op manuscript  voor de tekst)
  • Let op de uitspraak van de sisklanken.
  • Oefen je eigen uitspraak.

Slide 17 - Diapositive

Met en zonder Umlaut
  • u = oe
  • ü = uu
  • äu = oi
  • a = a
  • ä = è / ee
  • o = o
  • ö = eu / uh     

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Also...der Diphthonge (tweeklank)
  • eu = oi
  • ei = ai
  • au = au
  • (äu = oi)
     

Aufgabe: Bedenk bij elke klank een Duits woord.

Slide 20 - Diapositive

[ich]
[ach]
Op welke plek zit je tong bij het uitspreken van ich en ach?

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Slide 23 - Vidéo

Also....der ich- und ach-Laut 
De ch na een a, o en u als ch in lachen (let op: niet zo hard als in het Nederlands)  Beispiele: machen, Mittwoch, Buch
Tip: 
de Ach-Laut komt na alle klinkers van het woord auto.

De ch in alle andere gevallen spreek je hem zacht uit 
Beispiele: ich, nicht, leicht, Rechnung

Slide 24 - Diapositive

Aufgabe: Sleep de woorden naar de juiste klank.
ich-Laut
ach-Laut
Tochter
sechzig
Nächte
Nacht
Milch
suchen

Slide 25 - Question de remorquage

Das -n am Ende des Wortes
In het Duits spreek je de -n aan het eind van een woord altijd uit.

Slide 26 - Diapositive

Üben
Kijk naar de video op de volgende slide, luister, lees mee en spreek de woorden na.

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

Üben
  • Klik op:  langzaam gesproken nieuwsberichten
  • Klik op Audio anhören
  • Luister goed en lees mee, de tekst staat onder de foto.
  • Let op de uitspraak van de umlauten.
  • Let op je uitspraak van de sisklanken en umlauten. 


Slide 29 - Diapositive

Viel Erfolg bei der mündlichen Prüfung!

Slide 30 - Diapositive