De Gouden Eeuw (1588-1648)

1 / 52
suivant
Slide 1: Vidéo
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 52 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Hoe is de groei van de grachtengordel, de rijkdom en de Gouden Eeuw te verklaren?

Slide 2 - Question ouverte

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

De term Gouden Eeuw is niet goed
A
Eens
B
Oneens

Slide 5 - Quiz

Geschiedenis
1. Starten met 6.1 Wereldeconomie
2. Uitleg + antwoorden in lessonup --> doe mee!


 

Slide 6 - Diapositive

Welke twee handelsbedrijven bestonden er in de Gouden Eeuw
A
VOC en de VIC
B
VIC en de WIC
C
VOC en WIC
D
Hanze en WIC

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Geef een omschrijving van handelskapitalisme.

Slide 15 - Question ouverte

Noem een reden voor het oprichten van de VOC

Slide 16 - Question ouverte

Noem twee rechten die de VOC kreeg.

Slide 17 - Question ouverte

Waarom verkocht de VOC aandelen?

Slide 18 - Question ouverte

Waar handelde de WIC?
A
West-Indië oftewel Amerika
B
Afrika en West-Indië
C
Azië en Amerika
D
Afrika en Azië

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Vidéo

Noem een aantal producten die werden verhandeld door de WIC en VOC.

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Vidéo

Wat was de moedernegotie?
A
Handel Oostzee (Scandinavië)
B
Handel met Oost (Indië)
C
Moederland van een kolonie
D
Handel met West (Indië)

Slide 23 - Quiz

De WIC was opgericht met als hoofddoel.....
A
Kaapvaart (goud en zilver)
B
Specerijenhandel
C
Slavenhandel
D
Thee en katoen

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Hoeveel slaven werden er gemiddeld vervoerd van Afrika naar Amerika per schip
A
400-500
B
1000
C
1000
D
50

Slide 27 - Quiz

Hoeveel slaven zijn er in die tijd door de Nederlanders verhandeld?
A
1 miljoen
B
100.000
C
50.000
D
550.000

Slide 28 - Quiz

Pas in …..?.....werd slavernij verboden.
A
1799
B
1848
C
1863
D
1914

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Diapositive

6.2 De Gouden Eeuw (1588-1648)

Slide 31 - Diapositive

Doel van deze les: kunnen uitleggen waardoor er in  de Republiek een Gouden Eeuw ontstond.

Slide 32 - Diapositive

Economische groei
1. Landbouw (geen feodalisme) veel specialisatie
2. Moedernegotie (hout en graan) -> stapelmarkt en bloeiende nijverheid
3. Handelskapitalisme -> investeren VOC/WIC
4. Antwerpen Schelde gesloten -> handel, handelaren en ambachtslieden naar de Nederlanden 

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Bestuur van de Republiek
Centraal
in Den Haag.
Decentraal (per gewest)
Er zijn 7 gewesten met een eigen Staten vergadering
Wetgeving
Belasting
Rechtspraak
De  staten
Staten generaal

Slide 36 - Question de remorquage

Bestuur Republiek
1. Land zonder vorst
2. Vereniging van gewesten (7)
3. Elk gewest een eigen bestuur -> De Staten (eigen wetten en regels)
4. Vergadering van alle gewesten -> Staten Generaal (buitenlandse zaken, defensie, handelsbestrekkingen)
5. Twee belangrijkste bestuurders: Stadhouder en landsadvocaat (Raadspensionaris)

Slide 37 - Diapositive

Cultuur
1. Welvaart -> luxegoederen (sieraden, schilderijen etc.) -> bloei in schilderkunst.
2. Wetenschap (filosofie) -> 'geestelijke' vrijheid en meer vrijheid van drukpers
3. Geloof: gewetensvrijheid. Calvinistisch -> katholiek werd toegestaan (schuilkerken)

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Geschiedenis 
SE: Historische Context: De Republiek
Tijdvakken 5t/m8
Tip: 
Context paragraaf 1.1 hoort bij 5.3 en 5.4
Context paragraaf 1.2 hoort bij 5.4 en 6.1
Context paragraaf 1.3 hoort bij 5.4, 6.1 en 6.2
Nu paragraaf 1.3 -> overzichtelijk

Slide 40 - Diapositive

Stadhouder en landsadvocaat (raadspensionaris)





De Regenten verdeelden de macht onderling.

Er bleven twee machthebbers:

Stadhouder: opperbevelhebber van het Staatse leger (maar uiteindelijk 1 stadhouder dus eigenlijk landelijk leger), mocht regenten aanstellen. Gewesten kozen telkens een Oranje.
Landsadvocaat/Raadpensionaris van Holland: adviseur Hollandse Staten, voorzitter van de Staten en vertegenwoordiger van Holland in de Staten Generaal.
In de praktijk politiek leider van de Republiek.

De Stadhouder heeft meer macht in tijden van oorlog (opbrengst, baantjes verdelen etc.), de landsadvocaat wil liever vrede voor bevordering van de handel (oorlog: moeizaam vervoer en afsluitingen).

Slide 41 - Diapositive

Paragraaf 1.3
5 vragen
1. Waar lag het hoogste gezag in elk gewest en wat werd er besloten per gewest?
2. Wat werd er besloten tijdens de vergaderingen van de Staten Generaal?
3. De macht werd verdeeld over een groot aantal regenten. Maar welke twee machthebbers staken daarboven uit?
4. Er ontstond een machtstrijd tussen Maurits en Van Oldenbarnevelt. Waarover ging die strijd?
5. Leg uit hoe de val van Antwerpen heeft bijgedragen aan de economische groeit in de Republiek.
timer
10:00

Slide 42 - Diapositive

Conflict tussen Maurits van Oranje en Johan van Oldenbarnevelt:
tot 1609 goed samengewerkt maar tijdens twaalfjarig bestand tussen Spanje en de Republiek ontstonden er religieuze en politieke tegenstellingen.

2 vragen 2 verschillende meningen!

1. Hoe streng moet de gereformeerde calvinistische leer zijn?

Maurits-stadhouder:

 1.Heel streng. (contraremonstranten)
2. Ja, de oorlog moet hervat worden.
2. Moet na het bestand de oorlog met Spanje hervat worden?

Johan- raadspensionaris:

1.Minder streng. (remonstranten)
2.Nee, de oorlog moet niet hervat worden.





Slide 43 - Diapositive

Slide 44 - Diapositive

Economisch beleid

Bijzondere positie:

 - de Republiek lag tussen koninkrijken.

Deze koningen wilde absolutisme (centralisatie) -> geld nodig -> daar gebruikte zij de handel voor. Handelsbelangen hielden de vorsten geen rekening mee.

In de Republiek was ook geld nodig om oorlog te kunnen voeren maar tegelijk stonden ook de handelsbelangen voorop.

Oprichting VOC in 1602 -> om de concurrentie tussen kooplieden te verminderen en de winsten weer te laten stijgen. Voc kreeg het monopolie op de handel in Azië.

Slide 45 - Diapositive

Centrum van de wereldhandel en het einde van de Gouden Eeuw. Holland en Zeeland werden het centrum van de wereldhandel, omdat:
Ze handelden met het Oostzeegebied, Azië, Afrika en Amerika.
Landbouw en nijverheid bloeiden op.
Er ontstond ook een markt voor luxegoederen -> boeken en ander drukwerk maar ook een grote vraag naar schilderkunst.

De Republiek was het rijkste en welvarendste land van Europa.

Veranderingen: na 1648, Vrede van Münster, kwamen Engeland en Frankrijk op als grote mogendheden. Ze bedreigden de positie van de Republiek steeds meer.

Republiek tussen 1652-1672 drie keer in oorlog met Engeland en tussen 1672-1713 drie langdurige oorlogen met Frankrijk.



Slide 46 - Diapositive

Gevolg: Door deze oorlogen en de wet van de remmende voorsprong (weinig stimulans om verdere verbeteringen of vooruitgang te zoeken) kwam er geleidelijk een eind aan de Gouden Eeuw.

1672 Rampjaar: Frankrijk, Engeland en de bisdommen Keulen en Münster vallen de Republiek aan.

Slide 47 - Diapositive

Begrippen uit deze les
  • Staten Generaal
  • Staten
  • Stadhouder
  • Raadspensionaris
  • Contraremonstranten
  • Remonstranten
  • Moedernegotie
  • Feodale traditie
  • VOC
  • Monopoliepositie

Slide 48 - Diapositive

Personen uit deze les

  • Maurits van Oranje
  • Johan van Oldenbarnevelt
  •  Regenten

Slide 49 - Diapositive

Jaartallen uit deze les

  • 1609 12 jarig bestand
  • 1580 Val van Antwerpen
  • 1588 de Republiek ontstaat
  • 1602 VOC
  • 1672 Rampjaar

Slide 50 - Diapositive

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 51 - Question ouverte


Stel 1 vraag over iets dat je deze
les nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 52 - Question ouverte