Cette leçon contient 19 diapositives, avec diapositives de texte et 5 vidéos.
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Vidéo
Erfelijkheid en evolutie
basisstof 1 Genotype en fenotype
Slide 2 - Diapositive
Leerdoelen
Je leert het verschil tussen fenotype en genotype
Je kent de factoren die fenotype en genotype bepalen
Slide 3 - Diapositive
fenotype
Het fenotype is het uiterlijk van een organisme
Veel van die uiterlijke kenmerken heb je geërfd van je ouders, maar je kunt je fenotype ook zelf aanpassen.
Deze aanpassingen kun je niet doorgeven aan je nakomelingen.
Slide 4 - Diapositive
genotype
In élke cel van je lichaam staat informatie voor ál je erfelijke eigenschappen.
Een stukje DNA waar informatie staat over 1 bepaalde eigenschap heet een ''gen''.
Mensen hebben in elke lichaamscel 46 chromosomen.
Slide 5 - Diapositive
genotype en fenotype
gen: erfelijke informatie
fenotype: uiterlijk
voorbeelden?
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Vidéo
Opbouw van een cel
Slide 8 - Diapositive
DNA
DNA bevat de code voor het maken van eiwitten. Deze code ligt vast door de volgorde waarin de bouwstenen liggen. Alle bouwstenen achter elkaar heet de DNA sequentie.
Alle DNA sequenties van alle chromosomen bevat dus alle informatie van alle erfelijke eigenschappen. Dit heet ook wel je genotype. Het resultaat van al die informatie, alle gevormde eiwitten, levert je fenotype.
Slide 9 - Diapositive
Fenotype
Het fenotype is het resultaat van de informatie die op de genen staat plus veranderingen door 'het milieu'.
Het milieu kan ook uit een potje komen, zoals de man die zijn haar geverfd heeft.
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Wat zijn chromosomen
Slide 12 - Diapositive
chromosoom
Een gen is een deel van een chromosoom dat de informatie bevat voor één erfelijke eigenschap. Elk chromosoom bevat dus veel genen.
Alle chromosomen van een paar bevatten informatie over dezelfde eigenschap, maar de informatie kan verschillen.
Zo kun je van je vader als informatie de informatie voor bruine ogen krijgen, terwijl je van moeder de informatie voor blauwe ogen krijgt.
Slide 13 - Diapositive
Bouw van DNA
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Vidéo
Slide 16 - Vidéo
Leerdoelen
Je leert het verschil tussen fenotype en genotype
Je kent de factoren die fenotype en genotype bepalen
Slide 17 - Diapositive
5.1 Tekst lezen en opdrachten maken.
Als je het gemaakt hebt antwoorden nakijken en verbeteren en aftekenen bij mij.