Herhaling unité 3

H2A
Emma
Yara
Tom
levi
Kaya
Dex 
Tcivor
Liselotte
Yenthe
Quint
Tess
Justi W
Benjamin
Levi S
Mink
Ruben
JustinH
Noah
David
Mitchell
Manuel
Joanh
Kay
Finn
Sryanne
Viggo
Alexia
Docent
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

H2A
Emma
Yara
Tom
levi
Kaya
Dex 
Tcivor
Liselotte
Yenthe
Quint
Tess
Justi W
Benjamin
Levi S
Mink
Ruben
JustinH
Noah
David
Mitchell
Manuel
Joanh
Kay
Finn
Sryanne
Viggo
Alexia
Docent

Slide 1 - Diapositive

Bienvenu(e)s! Fijn je weer te zien!

Slide 2 - Diapositive

Bonnes résolutions
Au début de chaque année, beaucoup de personnes prennent de bonnes résolutions. Lisez à haute voix les résolutions sur les post-its et traduisez-les.
 Aan het begin van ieder jaar, hebben velen goede voornemens. Lees de goede voornemens op onderstaande post-its hardop voor en vertaal deze.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Réponds en français

1. Et toi, tu as pris les résolutions citées sur les post-its ? raconte.....
2. Tu as  pris d’autres résolutions pour 2024? 
3. Si oui, lesquelles, et comment tu vas les tenir ? Si non, pourquoi pas ?
4. Y a-t-il une résolution que tu ne prendras jamais ? Pourquoi pas ?



Slide 5 - Diapositive

Herhaling Unité 3
C

Slide 6 - Diapositive

Le programme
  • Quizvragen: le verbe 'mettre', l'adjectif (bijv. nw.), le pluriel - 10'
  •    
  • Zelfstandig werken: Maak ex. 16 E in het boek                                                                         -5'

Slide 7 - Diapositive

Kennistoets
Datum: 22 jan. 2023
Leerstof: app. 1, t/m 10 + werkwoorden op -er en re.

Slide 8 - Diapositive

Lesdoel
Ik kan de leerstof van unité 3 leren voor de kennistoets

Slide 9 - Diapositive

Voorkennis (quizvragen)
  •  Log in met de code via Lessonup.com (zie afbeelding).
  • Je eigen voornaam invullen.
  • Bonne chance!

Slide 10 - Diapositive

Les verbes                           
en        -er

 

Slide 11 - Diapositive

le présent, verbes en -er
Je haalt de letters -er van het werkwoord af en houdt de stam van het werkwoord over.
                     b.v.  discuter
                              discut
Passé composé
Je haalt -er van het werkwoord af, en vervangt het door -é.
b.v. J'ai discuté
le présent, verbes en -er
Achter de stam schrijf je de juiste vervoeging. Het rijtje:
je discute
tu discutes
il/elle/on discute
nous discutons
vous discutez
ils discutent

Slide 12 - Diapositive

Les verbes
-re

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Verbuga.eu
  • Oefen de werkwoorden via: www.verbuga.eu
  • Tijden: 
    présent & passé composé
  • Onregelmatige:
    prendre
  • Regelmatige:
    tomber, arriver, parler, aimer, 
    perdre, vendre, répondre
timer
4:30

Slide 15 - Diapositive

Je
Ils/elles
Vous
Nous
Il/elle/on
Tu
Verbes en        -er                         -re
Wat zijn de uitgangen in de présent?
-e
-ent
-ons
-s
-s
-ons
-es
-
-ez
-ent
-ez
-e

Slide 16 - Question de remorquage

Grammaire I: "mettre"
 (leggen, zetten, aantrekken).
Je mets
Ik leg/ zet...
Tu mets
Jij legt/ zet...
Il/ elle/ on met
Hij/zij/men legt/ zet...
Nous mettons
Wij leggen/ zetten...
Vous mettez
Jullie leggen/ zetten...
U legt/ zet
Ils/ elles mettent
Zij leggen/zetten

Slide 17 - Diapositive

Het werkwoord 'Mettre' heeft verschillende betekenissen.
Kies de juiste betekenissen
A
Leggen, zetten, aandoen, liggen
B
Leggen, zetten, doen, aantrekken
C
Aandoen, liggen, zetten, aantrekken
D
Leggen, zetten, trekken, aandoen

Slide 18 - Quiz

Vul de juiste vorm van mettre in.
Les enfants ........ la tarte dans le four.
A
Mettre
B
Mettez
C
Mettent
D
Mets

Slide 19 - Quiz

Vul de juiste vorm van mettre in.
Je/ J' ......le beurre dans le frigo (P.C).
A
as mis
B
ai mis
C
a mis
D
mis

Slide 20 - Quiz

Vul de juiste vertaling in.
... le piano dans le salon. (men zet)

Slide 21 - Question ouverte

Vul de juiste vertaling in.
... ta petite robe noire. (je trekt aan)

Slide 22 - Question ouverte

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
Le lit est grand.
B
Le lit est grande.

Slide 23 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
A
Monique est très sportive
B
Monique est très sportifs
C
Monique est très sportif
D
Monique est très sportives

Slide 24 - Quiz

Noteer de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes. une dame (vieux)

Slide 25 - Question ouverte

Noteer de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes. des pommes (vert)

Slide 26 - Question ouverte

Noteer de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes. des jeans (beau)

Slide 27 - Question ouverte

Noteer de hele zin in het meervoud.
Le drapeau est rouge

Slide 28 - Question ouverte

Noteer de hele zin in het meervoud.
Le cheval est grand

Slide 29 - Question ouverte

Diagnostische toets 1 online 

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Lien

Zelfstandig werken
Maak opdracht 16 E in het boek

timer
5:00

Slide 32 - Diapositive

Devoirs
Het opnemen van de vlog 
+
BOEK B Meenemen

Slide 33 - Diapositive

Merci et Bien travaillé
www.exitticket.nl/ticket/4rkcg9

Slide 34 - Diapositive