Nederlands kerstkaart

1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen? 
Les 1:
kerstkaart maken 

Les 2: 
Kerstkaart afmaken + inleveren
Werkwoordspelling of woordenschat 

Slide 2 - Diapositive

kerstkaart?

Slide 3 - Carte mentale

Waarom is het belangrijk dat jullie een goede kerstkaart kunnen ontwerpen en schrijven?

Slide 4 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen een gewone kerstkaart en een zakelijke kerstkaart?

Slide 5 - Question ouverte

Zakelijke kerstkaart:
A
gericht op kerst
B
gericht op de feestdagen
C
gericht op het nieuwe jaar

Slide 6 - Quiz

Kerstkaart
afbeelding
wens (algemeen)
Woord van dank - optioneel
link met bedrijf (of de persoon)
Inleven in de doelgroep 

Slide 7 - Diapositive

kerstkaart of Kerstkaart?
A
kerstkaart
B
Kerstkaart

Slide 8 - Quiz

Waarom is het kerstkaart?
Officiële namen van feestdagen (of deel van een feestdag), zoals Kerstmis, schrijven we met een hoofdletter. Niet-officiële en informele namen, zoals kerst, schrijven we met een kleine letter. Samenstellingen met kerst schrijven we klein: kerstbal, kerstfeest, kerstkaartje, kerstvakantie.

Slide 9 - Diapositive

De opdracht!




Let op: arceer de sleutelwoorden uit de opdracht

Slide 10 - Diapositive