Inhaal maatschappijleer

1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Her maatschappijleer
Toets: 15 februari
Herkansing? Dan slechts 1 kans
Toetsstof: zie Itslearning

34 pagina's / 5 lessen = +/- 6 pagina's per keer
Toets: 66 meerkeuzevragen

Slide 2 - Diapositive

Week 50:  blz. 10 t/m 23


Leerdoelen blz. 10-11. Je kan:
- vertellen wat een waarde is.
-wat een norm is.
-wat (on)geschreven regels zijn en wat het verschil is.
- wat een belang(entegenstelling) is.
- wat macht is.
- welke machtsmiddelen er zijn.

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen blz. 10-11. Je kan:
- vertellen wat een waarde is.
-wat een norm is.

Waarde: een principe of uitgangspunt wat je belangrijk vindt in het leven.
vb. Eerlijkheid

Norm: een regel (bij een waarde) waar jij en anderen zich aan moeten houden. 
vb. Je liegt niet.

Slide 4 - Diapositive

Noem 3 waarden die jij belangrijk vindt. Let op: noteer per waarde slechts één woord.

Slide 5 - Question ouverte

Noteer een norm bij de waarde 'gezondheid'.

Slide 6 - Question ouverte

Noteer een norm bij de waarde vriendschap.

Slide 7 - Question ouverte

Leerdoelen blz. 10-11. Je kan:
-wat (on)geschreven regels zijn en wat het verschil is.
- wat een belang(entegenstelling) is.

Geschreven regels: regels die ergens genoteerd zijn (schoolregels/wetten)

Ongeschreven regels: regels die nergens genoteerd zijn (fatsoensregels)

Belang: Ergens een voordeel bij hebben.

Belangentegelstelling: Het belang van de een botst met het belang van de ander.

Slide 8 - Diapositive

Noem een belangentegenstelling die je onlangs hebt meegemaakt.

Slide 9 - Question ouverte

Noem nog een voorbeeld van een ongeschreven regel.

Slide 10 - Question ouverte

Slide 11 - Vidéo

De demonstranten voor Waku Waku (Utrecht) maakten gebruik van het machtsmiddel...

Slide 12 - Question ouverte

Als de voetbaltrainer je vraagt om de pionnen op te ruimen, dan maakt hij gebruik van het machtsmiddel..

Slide 13 - Question ouverte

Week 50:  blz. 10 t/m 23


Leerdoelen blz. 18-19. Je kan:
- vertellen wat een cultuur is.
-wat socialisatie inhoudt.
- waar socialisatie plaatsvindt.
- wat het verschil is tussen nature- en nurture-aanhangers. 

Slide 14 - Diapositive

Leerdoelen blz. 18-19. Je kan:
- vertellen wat een cultuur is.
-wat socialisatie inhoudt.

Cultuur: Alle normen, waarden en gewoonten die mensen in een bepaalde groep of samenleving met elkaar delen.

Socialisatie: het (on)bewust aanleren van de normen, waarden en gewoonten die bij jouw groep of samenleving horen.

Slide 15 - Diapositive

Waar vindt socialisatie plaats?

Slide 16 - Question ouverte

Max Verstappen kan goed racen, omdat dit in zijn genen zit.
(Doel: nature- en nurture-aanhangers herkennen.)
Eens
Oneens

Slide 17 - Sondage

Week 50:  blz. 10 t/m 23


Leerdoelen blz. 22-23. Je kan:
- vertellen hoe mensen leren (4x)
-wat sociale controle inhoudt.
- wat sancties zijn.
- wat internalisatie inhoudt. 
- hoe je identiteit gevormd wordt.
- wat rolgedrag is.
- wat rolbevestigend en roldoorbrekend gedrag is.

Slide 18 - Diapositive

Leerdoelen blz. 22-23. Je kan:
- vertellen hoe mensen leren (4x)
-wat sociale controle inhoudt.
- wat sancties zijn.
1. informatie en aanwijzingen
2. imitatie
3. ervaringen
4. experimenteren

Sociale controle: mensen in je omgeving letten op hoe jij je gedraagt.

Sanctie: de manieren waarop iemand laat meren of je iets goed of fout hebt gedaan. 

Slide 19 - Diapositive

Noem een voorbeeld hoe JIJ onderdeel kan zijn van sociale controle.

Slide 20 - Question ouverte

Noem een sanctie bij:
A. een vriendin vertelt een leugen over een goede vriend(in) van jou.
B. Je helpt een oude man bij de weg oversteken.

Slide 21 - Question ouverte

Leerdoelen blz. 22-23. Je kan:
- wat internalisatie inhoudt.
- hoe je identiteit gevormd wordt.



Internalisatie: je doet het aangeleerde gedrag zonder er bij na te denken. Het is onderdeel van je gedrag geworden.

Identiteit: de persoon die je bent, gevormd door alle kenmerken die bij jou horen en je ervaringen.

Slide 22 - Diapositive

Leerdoelen blz. 22-23. Je kan:
- wat rolgedrag is.
- wat rolbevestigend en roldoorbrekend gedrag is.
Rolgedrag: gedrag dat we van elkaar in bepaalde situaties verwachten.

Rolbevestigend gedrag: gedrag dat aansluit bij de rol die je op dat moment uitdraagt.

Roldoorbrekend gedrag: gedrag dat je niet direct bij iemands rol verwacht.

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Week 41:  blz. 42 t/m 51


Leerdoelen blz. .... Je kan:

Slide 25 - Diapositive

Week 43:  blz. 52 t/m 61


Leerdoelen blz. .... Je kan:

Slide 26 - Diapositive

Week 46:  blz. 62 t/m 97
(op één na laatste les)


Leerdoelen blz. .... Je kan:

Slide 27 - Diapositive

Week 47:  blz. 102 t/m eind
(woensdag 24-11 de toets)


Leerdoelen blz. .... Je kan:

Slide 28 - Diapositive