2.1 - Havo deel 2

2.1 - Menselijke en dierlijke cellen
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

2.1 - Menselijke en dierlijke cellen

Slide 1 - Diapositive

De doelen van deze les zijn:
- Je weet de verschillende organisatieniveaus te benoemen
- Je weet wat een emergente eigenschap is
- Je kent de levenskenmerken
- Je weet hoe de buitenkant van een dierlijke cel er uitziet
- Je weet welke onderdelen er in de cel liggen
- Je kan de taken van de celonderdelen noemen

Slide 2 - Diapositive

Op welk organisatieniveau heeft
Covid-19 een effect?

Slide 3 - Carte mentale

Effecten Covid-19
- Cellen aangevallen door het virus
- Organen/orgaanstelsel werken anders/slechter
- Organisme (mens) is ziek
- Invloed op andere mensen (populatie)
- Minder uitstoot 

Slide 4 - Diapositive

Welk van onderstaande organisatieniveaus is het kleinste?
A
Orgaan
B
Weefsel
C
Organel
D
Cel

Slide 5 - Quiz

Organisatie niveaus
Molecuul - Organel - Cel -
Weefsel - Orgaan - Orgaanstelsel -
Organisme - Populatie - Ecosysteem - Systeem Aarde


Slide 6 - Diapositive

Onderdelen werken samen
Verschillende organen zijn nodig om het lichaam te laten werken
Een populatie heeft alle individuen nodig om te overleven
Een cel heeft alle organellen nodig om te kunnen functioneren

Emergente eigenschap: een eigenschap die ontstaat doordat alle onderdelen samenwerken

Slide 7 - Diapositive

Levenskenmerken
- Bewegen
- Groeien
- Voortplanten
- Stofwisseling
- Reageren op prikkels

Alle organisatieniveaus vanaf de cel.

Slide 8 - Diapositive

De cel
Celmembraan
- Fosfolipiden
- Eiwitten

CO2, O2 en vetachtige stoffen kunnen er zo doorheen

Slide 9 - Diapositive

De cel
Eiwitten in het celmembraan:
- Transporteiwitten - poortjes voor stoffen (kanalen of pompen)
- Receptoreiwitten - aanhechtingsplaatsen

Beide eiwitten helpen processen te starten of stoppen

Slide 10 - Diapositive

Eiwitten op het membraan

Slide 11 - Diapositive

De cel (binnen)
Cytoplasma:
Grondplasma + organellen

Grondplasma: waterige met opgeloste stoffen

Slide 12 - Diapositive

De cel (binnen)
  • Celkern - bevat DNA, informatie nodig voor de processen in de cel

Slide 13 - Diapositive

De cel (binnen)
  • Celkern
  • Ribosomen - Maken eiwitten op basis van informatie in het DNA


Slide 14 - Diapositive

De cel (binnen)

  • Celkern
  • Ribosomen
  • Endoplasmatisch reticulum (ER) - 'buizenstelsel' in grondplasma, hier bewegen eiwitten doorheen

Slide 15 - Diapositive

De cel (binnen)
  • Celkern
  • Ribosomen
  • Endoplasmatisch reticulum (ER)
  • Golgisysteem - Eiwitten vanuit ER komen hier terecht, hier worden eiwitten gesorteerd en 'klaargemaakt voor verzending' Verplaatst in transportblaasjes

Slide 16 - Diapositive

De cel (binnen)
  • Celkern
  • Ribosomen
  • Endoplasmatisch reticulum (ER)
  • Golgisysteem
  • Transportblaasjes - verplaatsen eiwitten door de cel
  • Lysosomen - Blaasjes met enzymen voor afbraak grote en ongebruikte delen

Slide 17 - Diapositive

De cel (binnen)
  • Celkern
  • Ribosomen
  • Endoplasmatisch reticulum (ER)
  • Golgisysteem
  • Transportblaasjes 
  • Lysosomen 
  • Mitochondriën - Langewerpige organellen - energiefabriekjes

Slide 18 - Diapositive

Mitochondrien
Binnen- en buitenmembraan

Afbraak koolhydraten en vetzuren, hierbij ontstaat energie

Slide 19 - Diapositive

De cel
Celskelet: bestaat uit eiwitdraden 
- Geven cel zijn vorm
- Transportblaasjes bewegen hierlangs

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Welk(e) organel(len) maakt/maken eiwitten?
A
Celkern
B
Mitochondriën
C
Golgisysteem
D
Ribosomen

Slide 24 - Quiz

Welk onderdeel van de cel zorgt voor energie?
A
Celkern
B
Mitochondriën
C
Golgisysteem
D
Endoplasmatisch Reticulum

Slide 25 - Quiz

Welk onderdeel van de cel verpakt eiwitten in transportblaasjes?
A
Celkern
B
Lysosomen
C
Golgisysteem
D
Endoplasmatisch Reticulum

Slide 26 - Quiz

Aan het werk
- Opdrachten 2.1

Doel: zorg dat je de paragraaf begrijpt!

Slide 27 - Diapositive