2.3 De opkomst van het Christendom

1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een persoon die het bezit is van anderen is een.......

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Iemand die tegen anderen moet vechten in een arena noem je een.....

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De Grieken namen veel van de Romeinse cultuur over
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een samenleving met vele verschillende culturen bij elkaar.
A
Multiculturele samenleving
B
Gastarbeiders
C
Allochtonen
D
Immigranten

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Koninkrijk?


De stadstaat Rome is ooit een koninkrijk geweest,
hoewel daar erg weinig over bekend is.

En of het verhaal van Romulus en Remus waar is....?
In 117 na Christus was het Romeinse Rijk op zijn grootst. 
In 63 v. Chr. veroverden de Romeinen de streek Palestina. Hier woonden vooral joden. Zij geloven in één god. 
De joden geloofden dat een verlosser hen zou bevrijden van al het kwaad, dus misschien ook wel van de Romeinen.
Romeinen geloven in meerdere goden. Overwonnen volken mogen hun eigen goden houden, zolang ze de belangrijkste Romeinse goden ook vereren. De Romeinen nemen op hun beurt ook weer Goden van andere volken over.
Andere volken binnen het Romeinse Rijk mochten hun eigen godsdienst houden als ze ook de Romeinse goden vereerden. 
Godsdiensten binnen het Romeinse Rijk

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kaart: Palestina in de tijd van Jezus
Geboorteplaats van Jezus

Slide 13 - Diapositive

Ergens in het oosten van het Romeinse rijk lag een klein landje dat weinig betekenis had en waar maar weinig gebeurde. Dat veranderde toen er volgens het Bijbelverhaal ergens in een stal in de plaats Nazareth, in een kribbe, een kindje werd geboren. Maria en Jozef gaven het kindje de naam Jezus. Maria zou een visioen van God hebben ontvangen waarin God aan haar vertelde dat zij een kindje zou krijgen en dat dit het kind van Hem, God, zou zijn. Dit is wat de Bijbel verteld en is onderdeel van het Christelijke geloof. Wat historici wel met zekerheid kunnen zeggen, is dat Jezus echt heeft geleefd.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar is het christendom ontstaan?
A
Rome
B
Groningen
C
Judea
D
Gallie

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Uit welke godsdienst in het christendom ontstaan?
A
Islam
B
Jodendom
C
Hindoeïsme
D
Uit zichzelf ontstaan

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe is het christendom ontstaan?
A
Joden gingen Jezus Christus volgen en zagen hem als de zoon van God die alle mensen zou verlossen.
B
Het christendom is niet ontstaan, het bestond al.
C
Het christendom heeft het Jodendom vervangen, het was een soort verbeterde versie daarvan.
D
Het christendom is bedacht door de Romeinen om het Jodendom tegen te houden.

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 31 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk antwoord staat in de goede tijdsvolgorde?
A
Christus geboren, Joden komen in opstand, christendom staatsgodsdienst
B
Joden komen in opstand, Christus geboren, christendom staatsgodsdienst
C
christendom staatsgodsdienst, joden komen in opstand, Christus geboren

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De volgelingen van Jezus noemden zichzelf:
A
Joden
B
Christenen
C
Moslims
D
Germanen

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Overeenkomst jodendom en christendom
A
Beiden geloven in één God
B
Beiden geloven in Jezus
C
Beiden lezen de Bijbel

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke woorden horen bij het Christendom?
A
Jupiter, tempel, meergodendom
B
Jezus, kerken, eengodendom
C
Jezus, tempel, meergodendom
D
Jezus, kerken, meergodendom

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom was het christendom zo populair?
A
Jezus zei dat iedereen gelijk was voor God
B
Voor iedereen was er een plek in de hemel
C
Jezus hielp vooral arme en zieke mensen
D
Alle christenen kregen gratis sandalen

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat was een reden voor de Romeinen om de christenen te vervolgen?
A
De Romeinse keizer niet als god vereren.
B
De keizer geen belasting betalen
C
Christenen roddelden over de Romeinse keizer
D
Christenen woonden niet in het Romeinse Rijk

Slide 42 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke keizer stond het christendom toe?
A
Augustus
B
Nero
C
Constantijn
D
Theodosius

Slide 43 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 44 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions