Hoofdstuk 4.1 Een stroomkring maken

Deze les
  • Proefwerk bespreken
  • Log in bij LessonUp
  • Uitleg paragraaf 4.1
  • Zelfstandig werken
  • Nabespreking
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Deze les
  • Proefwerk bespreken
  • Log in bij LessonUp
  • Uitleg paragraaf 4.1
  • Zelfstandig werken
  • Nabespreking

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe je een gesloten stroomkring maakt.
  • Je kunt het verschil tussen geleiders en isolatoren beschrijven.
  • Je kunt een aantal geleiders en isolatoren noemen.
  • Je kunt uitleggen hoe je de stroomsterkte meet.
  • Je kunt beschrijven wat een elektrische stroom is. 

Slide 2 - Diapositive

Elektrische stroom
stroom heeft een lading:
- geladen

beweegt van - naar + in een gesloten stroomkring

Ampère


Slide 3 - Diapositive

Sleep de juiste componenten naar elkaar toe
Gesloten stroomkring
Open stroomkring

Slide 4 - Question de remorquage

Een stroomkring maken
Moet gesloten zijn
+ naar min




Batterij --> 
stroomdraad --> 
lampje --> 
stroomdraad -->
batterij

Slide 5 - Diapositive

Geef een voorbeeld van een geleider (G) en een isolator (I)

Slide 6 - Carte mentale

Geleiders en isolatoren
Isolator laten stroom slecht door: 
plastic, rubber


Geleiders laten stroom goed door:
koper, koolstof

Stroomdraad is vaak koper


Slide 7 - Diapositive

Schakelaar
Kan een stroomkring onderbreken of juist sluiten

Stroom wordt ingeschakeld of uitgeschakeld

Slide 8 - Diapositive

Elektrische stroom meten
Ampèremeter 





Hoeveelheid stroom per seconde langs een bepaald punt 
= stroomsterkte

 
  





Stroomsterkte is op elke plaats even groot

 
  





Ampère:
1 mA = 0,001 A
1 A = 1000 mA

Slide 9 - Diapositive

Zelfstandig werken
  • Lees hoofdstuk 4.1 (blz 140 t/m 142)
  • Maak opdracht: 1, 3, 4, 7, 9, 10 & 12
  • Eerste 5 minuten in zelf werken in stilte
  • Daarna zacht overleggen
  • Klaar? --> Ga zachtjes iets voor een ander vak doen
  • Niet af? --> Huiswerk

Slide 10 - Diapositive