woordenschat

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

woordenschat

Voordat je de vraag beantwoordt, moet je eerst goed nadenken.

1. pleonasme
3. tautologie

De nerveuze spreker las tijdens zijn voordracht de aantekeningen hardop voor.

1. pleonasme
3. tautologie

Van al die hoge wolkenkrabbers waren wij behoorlijk onder de indruk.

1. pleonasme
3. tautologie

Wat betekent:
haar op zijn tanden hebben

1. een dreigende houding aannemen
2. totaal uitgeput zijn
3. niet bang zijn; van zich af durven bijten
4. met tegenzin

Hoge bomen vangen veel wind

1. uitdrukking
2. spreekwoord

Zijn voorstel krijgt groen licht.

1. uitdrukking
2. spreekwoord

Dat spreekt voor zich!

1. uitdrukking
2. spreekwoord

Wat betekent:
onttrekken aan

1. gebruiken
2. halen uit
3. verbonden zijn met
4. in beweging gebracht

Wat betekent:
educatief

1. opvoedkundig
2. voortduring
3. ouderwetse; traditionele
4. illusie; droombeeld

Wat betekent:
een blauwtje lopen

1. geldgebrek hebben
2. buiten zinnen zijn (meestal van woede)
3. een negatief saldo hebben
4. afgewezen worden in de liefde

pleonasme

eigenschap van een zaak of persoon nog een extra omschrijven:

een ronde bal

opnieuw herbouwen

tautologie

twee woorden van dezelfde woordsoort die hetzelfde betekenen:

bedroefd en verdrietig

enkel en alleen

nooit ofte nimmer

schots en scheef

* kan goed zijn: worden bewust gebruikt om ergens de nadruk op te leggen

* kan stijlfout zijn: dubbelop.

spreekwoorden

een wijsheid of opvatting

een hele zin

niet aanpassen of veranderen

* Bij de buren is het gras altijd groener

uitdrukkingen

vaste woordgroep met een vaste betekenis

wel aan te passen of een beetje te veranderen

* groene vingers hebben

vaste combinaties

znw + ww : een oordeel vellen

uitdrukkingen met een ww: de kluts kwijtraken

uitdrukkingen zonder ww: de volle laag

uitdrukkingen met een woordpaar: stank voor dank

uitdrukkingen met een woordpaar en een vast ww: kant noch wal raken

Huiswerk:

H3: 

maken woordenschat:

HS4: opdracht 3, 4, 5

HS5: opdracht 1, 3, 4

HS6: opdracht 1, 3, 5