Stoornissen in vitale functies, en shock

Eerste hulp bij stoornissen in de vitale functies
Leerdoelen: aan het einde van dit leer pad weet je:
• wat bedoeld wordt met ABCDE-methode;
• hoe je stoornissen in het bewustzijn signaleert en controleert;
• hoe je stoornissen in de ademhaling signaleert en controleert;
• hoe je de symptomen van een shock herkent en hoe je moet handelen.
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
VerzorgendeMBOStudiejaar 1,2

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 8 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Eerste hulp bij stoornissen in de vitale functies
Leerdoelen: aan het einde van dit leer pad weet je:
• wat bedoeld wordt met ABCDE-methode;
• hoe je stoornissen in het bewustzijn signaleert en controleert;
• hoe je stoornissen in de ademhaling signaleert en controleert;
• hoe je de symptomen van een shock herkent en hoe je moet handelen.

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

ABCDE-methode
De ABCDE-methode;  Behandel altijd allereerst dat wat levensbedreigend is’.


A - Airway: beoordeel of de lucht-/ademweg vrij is of maak deze vrij.
BBreathing: kijk, luister en voel of er een ademhaling is.
CCirculation: beoordeel of er symptomen zijn van een bedreigde circulatie door bijvoorbeeld een ernstige bloeding.
DDisabilities: bekijk of er er sprake is van een bewustzijnsstoornis. Bijvoorbeeld door epilepsie of pijn aan nek, wervel.
EExposure/environment: beoordeel van top-teen of er letsel is, zoals koude- en warmteletsels, (kleine) wonden, kneuzingen, breuken, etc.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een stoornis in de vitale functies (in één van de drie vitale organen) is het belangrijk dat je het bewustzijn controleert.


Mogelijke situaties van bewustzijn:
  • Het slachtoffer is bij bewustzijn en alert
  • Het slachtoffer is bij bewustzijn maar niet alert
  • Het slachtoffer verliest het bewustzijn geleidelijk
  • Het slachtoffer is bewusteloos





Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


JA!

  • Laat het slachtoffer in dezelfde positie, tenzij dit gevaarlijk is.
  • Wat is het probleem? Zorg zo nodig voor hulp.
  • Blijf controleren.




NEE! 

  • Bel of laat 1-1-2 bellen
  • Zet de mobiele telefoon op de luidsprekerfunctie.
  • Laat een AED (Automatische Externe Defibrillator) halen indien deze beschikbaar is.
  • Leg de persoon in stabiele zijligging
Reageert het slachtoffer op aanspreken en schudden?

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Stabiele zijligging
  • Om de luchtweg open te houden 
  • Door de stabiele zijligging, ligt het slachtoffer op de zij, zodat deze niet makkelijk terugrolt.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Controle van de ademhaling

Na het controleren van het bewustzijn beoordeel je altijd direct de ademhaling. Dit doe je door 10 seconden te:
  • Kijken;
  • Luisteren;
  • Voelen.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De luchtweg openen en ademhaling controleren
Kin lift:  Luchtweg openen
  • Plaats één hand op het voorhoofd.
  • Kantel het hoofd voorzichtig naar achteren (head tilt).
  • Plaats twee vingers van de andere hand onder de kin op het kaakbeen en til de kin naar boven 

  1. Kijk of de borstkas omhoog komt.
  2. Luister aan de mond en neus of je geluid hoort.
  3. Voel met je wang of er luchtstroom is.
Doe dit maximaal 10 seconden

Als het slachtoffer niet beweegt, zijn ogen niet opent, niet of niet normaal ademt of als je twijfelt: start reanimatie.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Stoornissen in het bewustzijn
Volledig buiten bewustzijn: iemand reageert nergens meer op.
Verminderd bewustzijn: krijgt minder prikkels binnen, reageert anders en kan slaperig worden.

Oorzaken
hoofdletsel; hersenletsel; hartstilstand; zuurstoftekort; vergiftiging;
alcoholgebruik; drugsgebruik; epilepsie; suikerziekte; beroerte, flauwte.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij bewusteloosheid
A
Is er nog spierspanning
B
Is er geen spierspanning

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat doe je als eerste als iemand bewusteloos is?
A
Greep van Heimlich toepassen
B
de ademhaling checken
C
Rautekgreep toepassen
D
112 bellen

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat doe je als iemand bewusteloos is en je hebt de ademhaling gecheckt?
A
leg je hem/ haar op de buik
B
je laat hem liggen en wacht tot hij bij komt
C
je belt 112
D
je brengt hem naar een huisarts

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als het slachtoffer bewusteloos is, dan
A
dreigt er direct levensgevaar
B
kijk je eerst of er ander letsel is
C
verplaats je het slachtoffer naar een beschutte plek
D
zoek je eerst haar persoonlijke gegevens

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een bewusteloos slachtoffer:
A
Verslappen alle spieren in het lichaam.
B
Hierbij pas je de stabiele zijligging toe.
C
Kan de tong achter in de keel zakken en de ademweg afsluiten .
D
Alle antwoorden zijn juist.

Slide 16 - Quiz

Veilig stellen ademhaling
Bij een bewusteloos slachtoffer:
Verslappen alle spieren in het lichaam
Kan de tong achter in de keel zakken en de ademweg afsluiten (tong is ook een spier)
Leg het slachtoffer in stabiele zijligging

Wat doe je als je een
slachtoffer bewusteloos op de
grond vindt, naast een
trapladder?
A
Je legt het slachtoffer op zijn rug. Je controleert ademhaling en je past de heimlich-greep toe. Je belt 112
B
Je verplaatst het slachtoffer met de Rautek-greep, weg van de ladder. Je controleert de ademhaling en belt 112
C
Je laat het slachtoffer liggen zoals je hem vindt. Je controleert de ademhaling en belt 112
D
Je verplaatst het slachtoffer niet. Je legt het slachtoffer in de stabiele zijligging en belt 112

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Flauwte
Een flauwte is een kortdurende stoornis in het bewustzijn.

Je valt flauw als er minder bloed naar je hersenen wordt gevoerd;
Daardoor krijgen de hersenen minder zuurstof en geven ze onvoldoende prikkels naar de spieren;
 Je lichaam raakt uit evenwicht, je wordt draaierig en duizelig. Hierdoor val je.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een flauwte?
A
geen goede doorbloeding naar de organen
B
het hart kan geen zuurstof meer rondpompen door de bloedvaten
C
de hersenen kunnen je lichaamsdelen niet meer aansturen
D
korte tijd ​ te weinig zuurstof in hersenen​

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe kun je een dreigende flauwte bij iemand herkennen?
A
gapen, vlekken zien, zweten, wordt bleek
B
druk, heen en weer lopen, zweten
C
gapen, zweten, veel plassen, dorst
D
druk, veel plassen, dorst, wordt bleek

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als een slachtoffer een flauwte heeft, leg je hem op de grond.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bel je 112 bij een flauwte?
A
ja
B
nee
C
alleen als er klachten bijkomen

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Er is sprake van een ernstige verslikking. Het slachtoffer verliest zijn bewustzijn

Wat doe je? (Meerdere antwoorden mogelijk)
A
controleer of er hulp onderweg is en laat alsnog 112 bellen
B
leg het slachtoffer voorzichtig in rugligging op de grond
C
blijf rugslagen en buikstoten afwisselen totdat professionele hulp het overneemt
D
start reanimatie

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Shock
Shock is een levensgevaarlijke toestand: tekort aan circulerend bloed ( dus ook zuurstof) waardoor er veel schade kan ontstaan aan de organen.

Hoe herken je shock?
  • Onrustig en angstig.
  • Bleke, koude, klamme of zweterige huid.
  • Zieke indruk, voelt zich misselijk of ziek.
  • Geen kracht.
  • Heeft dorst.


Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

EHBO bij SHOCK

  • Bij bloeding druk op de wond uitoefenen.
  • Bel 112 en geef aan dat het slachtoffer een shock heeft.
  • Laat het slachtoffer gaan liggen, in prettige houding
  • Zo weinig mogelijk inspanning.
  • Voorkom onderkoeling ( toedekken met jas of reddingsdeken).
  • Laat het slachtoffer niet drinken, eten of roken.
  • Controleer regelmatig het bewustzijn en de ademhaling

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een shock?
A
je wordt onwel doordat je heel hard schrikt
B
teveel bloedverlies, waardoor er zuurstof tekort ontstaat
C
flauwvallen
D
een hartaanval

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn de eerste verschijnselen van een shock?
A
Het slachtoffer voelt zich misselijk
B
Het slachtoffer heeft een snelle pols en ademhaling
C
Het slachtoffer heeft een bleke en vochtige huid
D
Het slachtoffer heeft geen ademhaling.

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat doe je
als eerste bij shock?
A
afdekken met deken
B
112 bellen
C
vitale functies controleren
D
iets te drinken geven

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kun je doen als je iemand in shock aantreft
A
Laat het slachtoffer liggen met de benen omhoog
B
Laat het slachtoffer iets eten of drinken
C
Laat het slachtoffer niet eten of drinken
D
Laat de persoon even afkoelen

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions