2C -di140421

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Was machen wir heute?

• Überhören 
• Korrigieren 
• Sprechen 
  
• Schreiben
• Hausaufgaben

Überhören

1. die Zutat
2. brauchen 
3. die Geschwindigkeit 
4. der Käse 
5. der Thunfisch 
6. die Zwiebel
7. bekommen 
8. es ist egal 
9. es gibt
10. die Scheibe

Überhören

1. die Zutat - het ingrediënt
2. brauchen - nodig hebben
3. die Geschwindigkeit - de snelheid
4. der Käse - de kaas
5. der Thunfisch - de tonijn
6. die Zwiebel - de ui
7. bekommen - krijgen
8. es ist egal - het maakt niet uit
9. es gibt - er is, er zijn
10. die Scheibe - het sneetje

Korrigieren

Aufgabe 34

Was findest du lecker?

Ich esse gern Eis

Was möchtest du trinken?

Ich nehme Nudeln mit Salat

Wie schmeckt es dir?

Es schmeckt super!

Haben Sie auch Orangensaft?

Entschuldigung, die Rechnung, bitte

Sprechen

Rol A	Rol B
Vraag wat de ander lekker vindt.	Vertel wat je lekker vindt. Vraag wat de ander lekker vindt.
Vertel wat je lekker vindt. Vraag wat de ander neemt.	Vertel wat je neemt. Vraag wat de ander neemt.
Vertel wat je neemt.	Vraag hoe het smaakt.
Vertel hoe het smaakt. Vraag de ander hoe het smaakt.	Vertel hoe het smaakt.
Vraag de ober om zout en peper.
	Vraag om de rekening.

Schreiben Aufgabe 41

Seite 162

Schreiben Aufgabe 40, 42

Seite 162

Hausaufgaben

Mittwoch 14. April

Lernen: Lernliste DN én ND

Machen: Aufgabe 40 und 42

Repetitie hf 5 (Zie SOM leerwerk)

Dinsdag 20 april: Groep 2

Woensdag 21 april: Groep 1