L19: Humor is (niet) om te lachen

pag. 231
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

pag. 231

Slide 1 - Diapositive

Ken je een goede mop?

Slide 2 - Diapositive

Deze moppen hebben een typische 'pointe'. 
pag.231

Slide 3 - Diapositive

... maar wat wil 'pointe' zeggen?

Slide 4 - Question ouverte

Soorten humor
  • sarcasme
  • cynisme
  • zwarte humor
  • absurde humor
  • woordspeling
  • parodie

Slide 5 - Diapositive

Naar welke soort humor gaat jullie voorkeur?
sarcasme(bijtende kwetsende spot)
cynisme(harde humor)
zwarte humor(ziektes en dood)
absurde humor(situaties vervormen)
woordspelingen(woordgrapjes)
parodie(imitaties)

Slide 6 - Sondage

Pag. 232

Slide 7 - Diapositive

Enkele vragen...

Slide 8 - Diapositive

a Heeft de mens altijd al moppen verteld?

Slide 9 - Question ouverte

b Waarom worden er nu minder moppen verteld?

Slide 10 - Question ouverte

c Wanneer kende de klassieke mop haar hoogtepunt?

Slide 11 - Question ouverte

  • in de twintigste eeuw op de fabrieksvloer en op café
  • De mop had een ontspannende, afleidende functie.
  • professor-historicus Johan Verberckmoes
  • 16e eeuw, humanisten
  • Moppen van Romeinen en Grieken werden in moppenboekjes verzameld met veel uitleg bij.
  • Later werden ze verspreid.
  • Mensen stelden moppenencyclopedieen samen
  • Er worden nu meer visuele moppen via het internet verspreid.
  • We zijn zo mobiel geworden dat we minder samenzitten met een groep om grappen te vertellen.
  • Andere alternatieven (cabaret, internet...)

Slide 12 - Diapositive

2. Grappige types en situaties
Welke humorprogramma's ken je? 
Welke acteurs vind je grappig?

Pag. 233

Slide 13 - Diapositive

Fragment Loslopend wild & gevogelte

Ken je dit programma?

Slide 14 - Diapositive

Welke sketch vond je het grappigst?

Waarom?

Slide 15 - Diapositive

Wat is een sketch?

Slide 16 - Carte mentale

Sketch =
Een kort komisch optreden met een of meer acteurs. Vaak zijn er meerdere sketches achter elkaar.

Slide 17 - Diapositive

Hoe proberen de makers hun publiek aan het lachen te brengen?
A
...grappige dingen zeggen
B
...er vreemd uitzien.
C
...ongewone karaktertrekken
D
...vreemde dingen doen in een bepaalde context.

Slide 18 - Quiz

Fragment F.C De Kampioenen en Sociaal Incapabele Michiel

Slide 19 - Diapositive

5.a Noem 1 ding dat deze fragmenten grappig maakt.

Slide 20 - Carte mentale

pag. 233

Slide 21 - Diapositive

b. Hoe noem je een personage waarvan maar een karaktertrek overheerst?
-----> bv. Markske van F.C. De Kampioenen 

  • een typetje / flat character

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Deel 3: Taalhumor
Maak oefening 1 a, b (duo)
Pag. 234
timer
1:00

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

  • limerick
  • opzettelijke fout

Slide 26 - Diapositive

  • woordspeling
  • epigram

Slide 27 - Diapositive

  • palindroom
  • ironie

Slide 28 - Diapositive

  • column
  • overdrijving/ hyperbool

Slide 29 - Diapositive

2. Bij taalhumor maak je soms gebruik van dubbele bodems: er is dan een verschil tussen wat je letterlijk zegt en wat ermee bedoeld wordt. In welke voorbeelden vind je een dubbele bodem terug?

Slide 30 - Question ouverte