Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 15 min
Éléments de cette leçon
herhaling hoofdstuk 7 klas 3
Slide 1 - Diapositive
Wat is privatisering?
A
De overheid koopt een dienst of activiteit van een particulier bedrijf
om hier winst mee te maken.
B
De overheid stimuleert particuliere bedrijven om meer mensen in dienst te nemen.
C
De overheid verkoopt een dienst of activiteit aan een bedrijf in de particuliere sector.
D
De overheid beschermt het privévermogen van eigenaren van bedrijven in de particuliere sector.
Slide 2 - Quiz
3. Wat is HET verschil tussen directe en indirecte belastingen?
A
directe heeft betrekking op consumptie, indirecte op inkomen
B
directe zijn inkomsten voor de sociale zekerheidsinstellingen, indirecte voor de overheid
C
directe zijn inkomsten voor de overheid, indirecte voor de sociale zekerheidsinstellingen
D
directe heeft betrekking op inkomen, indirecte op consumptie
Slide 3 - Quiz
Wat is het verschil tussen de collectieve en particuliere sector?
A
particulier hoort bij de overheid en collectief niet
B
Collectief hoort bij de overheid en particulier niet
C
Particulier wil winst maken en collectief niet
D
Collectief wil winst maken en particulier niet
Slide 4 - Quiz
Directe of indirecte belastingen
accijns
A
Directe belasting
B
Indirecte belasting
Slide 5 - Quiz
Twee beweringen: 1. De zorgtoeslag is een voorbeeld van een voorziening op grond van het profijtbeginsel. 2. De huurtoeslag is een voorbeeld van een voorziening op grond van het draagkrachtbeginsel.
A
Beide zijn goed
B
1 is goed en 2 is fout
C
1 is fout en 2 is goed
D
Beide zijn fout
Slide 6 - Quiz
Lantarenpalen zijn een voorbeeld van collectieve goederen. Waarom levert de overheid lantarenpalen zelf?
A
Lastig om iedereen apart te laten betalen.
B
Kwaliteit in eigen handen houden.
C
Voorzieningen betaalbaar blijven voor iedereen.
Slide 7 - Quiz
Wat is sociale zekerheid?
A
Dat je zeker bent van sociale contacten.
B
Dat de overheid ervoor zorgt dat mensen met weinig of geen inkomen een uitkering krijgen.
C
Dat de overheid zorgt voor onze veiligheid.
Slide 8 - Quiz
De sociale zekerheid wordt betaald van de ...
A
belastinginkomsten en sociale premies.
B
sociale premies.
C
belastinginkomsten.
D
btw.
Slide 9 - Quiz
Voor consumenten is privatiseren nadelig want,
A
De prijs gaat vaak omhoog
B
De belastingen gaan omhoog
C
De uitgaven van de overheid dalen
Slide 10 - Quiz
Hoort school bij de collectieve of particuliere sector?
A
Collectief
B
Particulier
Slide 11 - Quiz
Hoort de politie bij de collectieve of particuliere sector?
A
Collectief
B
Particulier
Slide 12 - Quiz
Wanneer wordt de miljoennota gepresenteerd?
A
Eerste dinsdag van september
B
Tweede dinsdag van september
C
Derde dinsdag van september
D
Vierde dinsdag van september
Slide 13 - Quiz
Bij het kopen van een ID-kaart wordt uitgegaan van het .......
A
draagkrachtbeginsel
B
profijtbeginsel
Slide 14 - Quiz
De …..(a)…… is een overzicht van verwachte inkomsten en uitgaven van de rijksoverheid voor het komend jaar. De miljoennota is een …….(b)……. op de rijksbegroting
A
a) Miljoenennota B) toelichting
B
a) Miljoenennota B) rijksbegroting
C
a) rijksbegroting b) toelichting
D
a) begroting b) rijksbegroting
Slide 15 - Quiz
Welk idee hoort bij 'sterkste schouders dragen de zwaarste lasten'?
A
profijtbeginsel
B
draagkrachtbeginsel
Slide 16 - Quiz
Directe of indirecte belastingen
Loonbelasting
A
Directe belasting
B
Indirecte belasting
Slide 17 - Quiz
Directe of indirecte belastingen
winstbelasting
A
Directe belasting
B
Indirecte belasting
Slide 18 - Quiz
De niet-actieven betalen premies en belasting voor de actieven
A
Eens
B
Oneens
C
Dat kun je zo niet zeggen
Slide 19 - Quiz
Wat is een staatsschuld?
A
Het totaal van de export die een land heeft gemaakt
B
Het totaal van de import die een land heeft gemaakt
C
Het totaal van de schulden die een land heeft gemaakt.
D
Een deel van de schulden die een land heeft gemaakt.
Slide 20 - Quiz
Wat is het verschil tussen sociale verzekeringen en sociale voorzieningen?
A
Sociale verzekeringen worden betaald uit premies en sociale voorzieningen worden betaald uit belastingontvangsten
B
Sociale verzekeringen zijn voor alle inwoners en sociale voorzieningen alleen voor mensen in loondienst
C
Sociale verzekeringen bestaan uit werknemersverzekeringen en sociale voorzieningen uit volksverzekeringen
D
Sociale verzekeringen gaan uit van het solidariteitsbeginsel en sociale voorzieningen niet