Uhrzeit und deutsche Schule

Les van 20 november
Boeken en pen op tafel
iPads op de kop op tafel
Mobieltjes in de tas
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Les van 20 november
Boeken en pen op tafel
iPads op de kop op tafel
Mobieltjes in de tas

Slide 1 - Diapositive

Planung
 1. Hausaufgaben besprechen 
 2. Uhrzeit
 3. Deutsche Schulsystem
 4. An die Arbeit

Slide 2 - Diapositive

Hausaufgaben
Aufgabe 9 für vwo (Seite 71)
Aufgabe 10 und 12 für alle (Seite 71 und 73)

Slide 3 - Diapositive

Uhrzeit
Seite 68

1. Het is 7 uur
2. Het is half 7
3. Het is kwart voor 7
4. Het is kwart over 7
5. Het is vijf voor/over 7

Slide 4 - Diapositive

Uhrzeit
Het is 7 uur = Es ist 7 Uhr
Om 7 uur = Um 7 Uhr
__________________________________________________________________
half = halb
Het is half 7 = Es ist halb 7
Om half 7 = Um halb 7

Slide 5 - Diapositive

Uhrzeit
kwartier = Viertel
voor = vor
over = nach

Het is kwart voor 7 = Es ist Viertel vor 7
Het is kwart over 7 = Es ist Viertel nach 7
Om kwart over 7 = Um Viertel nach 7

Slide 6 - Diapositive

Uhrzeit
voor = vor
over = nach

Het is vijf over 10 = Es ist fünf nach 10
Het is tien voor 6 = Es ist zehn vor 6
Om tien voor 7 eten we = Um zehn vor 7 essen wir

Slide 7 - Diapositive

Niederländisch

uur 
half
kwartier
over
voor

het is/om
Deutsch

Uhr
halb
Viertel
nach
vor

es ist/um

Slide 8 - Diapositive

halb
vor
nach
om
Viertel
Uhr
kwartier
voor
uur
half
over
om

Slide 9 - Question de remorquage

halb
vor
nach
om
Viertel
Uhr
kwartier
voor
uur
half
over
om

Slide 10 - Question de remorquage

Hoe zeg je "Het is half vijf"?
A
Um halb fünf
B
Es ist half fünf
C
Es ist halb fünf
D
Es ist fünf nach fünf

Slide 11 - Quiz

Wat betekent:
"Es ist Viertel nach acht"
A
Het is half 8
B
Het is kwart voor 8
C
Het is kwart over 8
D
Het is half 9

Slide 12 - Quiz

Hoe zeg je
'om 8 uur' en 'om 7:30'

Slide 13 - Question ouverte

"Om acht voor 9" fahr ich los. Hoe zeg je dit?
A
Um acht voor 9
B
Um acht vor 9
C
Om acht nach 9
D
Um Viertel vor 9

Slide 14 - Quiz

Letzte Aufgabe zur Uhrzeit
Belangrijk! 15:00 = 15 Uhr
Es ist 15 Uhr

Übersetze diese 5 Sätze
1. Het is 5 over 10.                      2. Het is half 1.
3. Het is kwart voor 7.              4. Om 14:00...
5. Om kwart over 9.


Slide 15 - Diapositive

Deutsches Schulsystem

Slide 16 - Diapositive

Maak notities om de vragen te beantwoorden!

Slide 17 - Diapositive

Kindergarten
Kindergarten = Kleuterschool

Niet verplicht.



Grundschule
Basisschool = Grundschule

Gemiddeld van je 6de tot je 10de

1. Klasse bis 4. Klasse

6 jaar = 1. Klasse
10 jaar = 4. Klasse

4 Jahre


Slide 18 - Diapositive

Sekundarstufe
het vmbo = die Hauptschule
het vmbo-t/havo = die Realschule

Gemiddeld van je 11de tot je 16de

11 jaar = 5. Klasse 
16 jaar = 10. Klasse

5/6 Jahre





Sekundarstufe
het vwo/gymnasium = das Gymnasium

Gemiddeld van je 11de tot je 18de

11 jaar = 5. Klasse
18 jaar = 12. Klasse

8 Jahre
Abitur

Slide 19 - Diapositive

Die Berufsschule
Die Fachhochschule

Berufsschule = mbo
Fachhochschule = hbo

Dauert ungefähr 3 Jahre



Die Universität


Universiteit
Bachelor = 3 Jahre
Master = 2 Jahre

Niveauverschil is er wel



Slide 20 - Diapositive

Beantworte die Fragen:
1. Hoe lang ga je naar de Grundschule?
2. Wat betekent Realschule?
3. Hoe lang zit je op de middelbare als je 'Gymnasium' doet?
4. Wanneer kun je naar de Universität?
5. Waarmee kun je "6. Klasse vergelijken"

Klaar? Mache Aufgabe 17 auf Seite 77!
6. Hoe werken cijfers in het Duits? Wanneer heb je een voldoende?

Slide 21 - Diapositive

Antworten
1. Vier Jahre
2. Realschule bedeutet vmbo-t/havo
3. 8 Jahre
4. Als je je Abitur hebt (Gymnasium afgerond hebt)
5. Klas 2
6. Een 1 is het hoogst, een 6 is het laagst. Een 4 is een voldoende.

Slide 22 - Diapositive

Hausaufgabe
Aufgabe 3 und 4 auf Seite 68
Lesen Aufgabe 14 auf Setie 74

Slide 23 - Diapositive

Was ist dein Lieblingsfach?
Einmal in der Woche?
Zweimal in der Woche?
Dreimal in der Woche?

Was bedeutet einmal?

Slide 24 - Diapositive