3.5 Vergelijkingen oplossen A + B

• Wiskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

3.5 Vergelijkingen oplossen

Lesdoelen

Ik kan:

- Een vergelijking, met positieve en negatieve getallen, oplossen

- Een vergelijking met haakjes oplossen

Programma

• Voorkennis: 3.4 De balansmethode
• Theorie-uitleg 3.5 Vergelijkingen oplossen

1.        A Aanpak voor het oplossen van vergelijkingen
2.        B Vergelijkingen met haakjes

• Zelfstandig aan het werk
  

Voorkennis 3.4 De balansmethode

Voorkennis 3.4

Maak de volgende opgaven. 

Schrijf de tussenstappen in je schrift en noteer alleen het antwoord x=... in de Lessonup.

Alles goed? Dan hoef je de twee filmpjes erna niet te bekijken.

Fouten gemaakt? Kijk dan de twee filmpjes erna.

−7x+4=46

4x−20=10x+10

−9x−10=−14x+29

Hoe heb je de drie opgaven gemaakt?

Alles goed? 

Dan hoef je de volgende twee filmpjes niet te bekijken.

Fouten gemaakt? 

Kijk dan de volgende twee filmpjes.

3.5 Vergelijkingen oplossen

3.5A Aanpak voor het oplossen van vergelijkingen

7x - 15 = 5x + 5

3.5A Aanpak voor het oplossen van vergelijkingen

7x - 15 = 5x + 5

7x - 5x - 15 = 5x - 5x + 5

3.5A Aanpak voor het oplossen van vergelijkingen

7x - 15 = 5x + 5

7x - 5x - 15 = 5x - 5x + 5

2x - 15 = 5

3.5A Aanpak voor het oplossen van vergelijkingen

7x - 15 = 5x + 5

7x - 5x - 15 = 5x - 5x + 5

2x - 15 = 5

2x = 20 dus x = 10

Vergelijkingen oplossen

Doel: bereken wat 'x' is.

Aanpak
1. Staan er haakjes? Weg ze weg!
2. Herleid zo nodig het rechter- en linkerlid

3.  Zorg ervoor dat de variabele uit het rechterlid verdwijnt

4. Zorg ervoor dat in het linkerlid alleen de variabele overblijft

Vergelijkingen oplossen

Voor de volgende twee opgaven en filmpjes geldt:

• Schrijf de tussenstappen in je schrift en noteer alleen het antwoord x=... in Lessonup.
• Antwoord goed? Dan hoef je het daaropvolgende filmpje niet te bekijken.
• Antwoord fout? Bekijk het daaropvolgende filmpje met de uitleg over de opgave.

4(3x−4)=2x+14

−(8+x)=3(x−12)

Los de vergelijking op:
2(x-3) = 3(2x+10)

Lesdoelen

Ik kan:

- Een vergelijking, met positieve en negatieve getallen, oplossen

- Een vergelijking met haakjes oplossen

Zelfstandig aan het werk

Aan de slag!

Wat?	Opgaven volgens periodeplan H3.5 opg. 52 t/m 60
Hoe?	Individueel of in tweetallen
Hulp?	Theorie in boek Buurman/Buurvrouw Docent