2.1 Ruimtefiguren (2)

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Doel

Ik weet wat piramides, kegels, prisma’s, cilinders en bollen zijn.

Piramide 

1: grondvlak is een driehoek

2: grondvlak is een vierhoek (hoef geen vierkant of rechthoek te zijn)

3: grondvlak is een vijfhoek

•  Dat ene hoekpunt heet de top

1

2

3

Top

Piramide: een ruimtefiguur met een veelhoekig grondvlak.  

De overige zijvlakken zijn driehoeken.

Regelmatige vierzijdige  piramide

Grondvlak is een vierkant

de top ligt precies boven het snijpunt van de diagonalen van het grondvlak.

Piramide 

Grondvlak hoeft niet de onderkant van de figuur te zijn.

Kegel

twee grensvlakken waarvan er één gebogen is.

Kegel: een ruimtefiguur met een top en een cirkelvormig grondvlak.

Prisma

prisma: een ruimtefiguur waarvan het grondvlak en het bovenvlak evenwijdige gelijke veelhoeken zijn.

De overige zijvlakken zijn rechthoeken.

Cilinder 

3 grensvlakken waarvan er één gebogen is.

Cilinder: een ruimtefiguur waarvan het grondvlak en het bovenvlak evenwijdige gelijke cirkels zijn. 

Bol 

de punten op het grensvlak liggen op hetzelfde afstand van het middelpunt. 

afstand: straal (r)

Bol: een ruimtefiguur met een middelpunt en één gebogen grensvlak.

Geef de juiste naam van de ruimtefiguren. ook waarom.

Instructie 

•Wat:  maak opgaven   11, 12, 14 t/m 19 blz. 49 en 50.       
•Hoe:     5 in stilte, daarna op fluistertoon. 
•Met wie:    zelfstandig. 
•Hulp:        Je boek, docent, buurman/buurvrouw. 
•Tijd:        ±15min. 
•Klaar? Controleer je antwoorden.