examentraining 2 - Stofwisseling van de cel B2 v2 - PLS1337

Eiwitsynthese

Groot idee van de Biologie

Organismen zijn aangepast om te functioneren in de omgeving waarin ze voorkomen.
Wat is het?
Wat moet het kunnen en hoe werkt dat?
Voeden?
Voortplanten?
Verdedigen?
Informatie verwerken?
Hoe aanpassen?
Welke relatie met de omgeving?


1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 22 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Eiwitsynthese

Groot idee van de Biologie

Organismen zijn aangepast om te functioneren in de omgeving waarin ze voorkomen.
Wat is het?
Wat moet het kunnen en hoe werkt dat?
Voeden?
Voortplanten?
Verdedigen?
Informatie verwerken?
Hoe aanpassen?
Welke relatie met de omgeving?


Slide 1 - Diapositive

Eindexamentraining

Slide 2 - Diapositive

Stofwisseling cel

Slide 3 - Diapositive

Stofwisseling cel

Celstructuur dierlijke cel

Celkern
Regeling van cel processen
Cytoplasma
- Grondplasma
- Organellen


Slide 4 - Diapositive

Stofwisseling cel

Organellen

Mitochondriën
Energiecentrale van de cel

Ribosomen
Eiwitsynthese
Vrij in cytoplasma of op ruw ER



Slide 5 - Diapositive

Stofwisseling cel

Organellen

Endoplasmatisch  Reticulum (ER)
Herberging ribosomen (ruw ER) en transport van eiwitten
Golgi systeem
Aanpassen eiwitten
Opslag van eiwitten
Vorming van transportblaasjes
Lysosomen
Vertering afvalstoffen



Slide 6 - Diapositive

Celmembraan
Bescherming
Actief transport: tegen concentratie in, ATP verbruikt
Passief transport: Met concentratie richting mee, Diffusie en osmose




Slide 7 - Diapositive

Hypo, Iso, Hyper
Bedenk voor jezelf wat er gebeurd met de plantencellen

Slide 8 - Diapositive

Hypo, Iso, Hyper
Bedenk voor jezelf wat er gebeurd met de plantencellen

Slide 9 - Diapositive

Celstofwisseling

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Enzymen
Eiwit dat een chemische reactie binnen of buiten een cel versnelt zonder zelf verbruikt te worden. Ook wel een katalysator genoemd.

Hoe werkt het:
- Enzym bind aan substraat (bijv. Maltose/zetmeel)
- Vormt enzym-substraatcomplex
- Enzym knipt substraat in stukjes of koppelt deze
Snelheid reactie afhankelijk van:
- Temp
- Zuurgraad (pH)
- Enzymconcentratie




Slide 12 - Diapositive

Dissimilatie
Aerobe dissimilatie vindt plaats binnen cellen in aanwezigheid O2.
Organische stoffen worden afgebroken tot anorganische stoffen
Energie wordt vastgelegd in ATP
3 stappen: glycolyse, citroenzuurcyclus en oxidatieve fosforylering


Dissimilatie Glucose
Glucose + O2 --> CO2 + H2O (waarbij energie vrij komt)




Slide 13 - Diapositive

Dissimilatie

Slide 14 - Diapositive

Aerobe Dissimilatie
Glucose dissimilatie bestaat uit:
- Glycolyse
- Citroenzuurcyclus
- Oxidatieve fosforylering

Slide 15 - Diapositive

Aerobe glucose dissimilatie
Glycolyse
Glucose --> 2 pyrodruivenzuur
2 ATP en 2NADH komen vrij

Ciroenzuurcyclus:
Pyrodruivenzuur --> CO2
ATP, NADH en FADH2 komen vrij
Oxidatieve fosforylering
Elektronen afgesplitst uit NADH / FADH2 --> elektronentransportketen
Energie komt vrij --> H+ over het membraan getransporteerd
De H+ stroomt terug via ATP-synthetase, hierbij wordt ATP gemaakt
De elektronen worden door zuurstof geaccepteerd
NADH: 3ATP, FADH: 2ATP


Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Fotosynthese
Fotosynthese

Wat het is:
Zonlicht wordt omgezet in nuttige energie voor de plant
Reactievergelijking:
6 CO2 + 12 H2O + lichtenergie --> 6 H2O + C6H12O6 + 6 O2
Twee stappen:
- Lichtreactie
- Donkerreactie



Slide 18 - Diapositive

Fotosynthese
Fotosynthese

Wat het is:
Zonlicht wordt omgezet in nuttige energie voor de plant
Reactievergelijking:
6 CO2 + 12 H2O + lichtenergie --> 6 H2O + C6H12O6 + 6 O2
Twee stappen:
- Lichtreactie
- Donkerreactie



Slide 19 - Diapositive

Licht en donker reactie

Slide 20 - Diapositive

Donkerreactie

Slide 21 - Diapositive

Om te onthouden
Diffusie: deeltjes verplaatsten van hoge naar lage concentratie
Osmose: verplaatsing van water (deeltjes kunnen niet door het membraan!)
Plantaardige cel onderscheid zich van een dierlijke cel door: plastiden, grote vacuole en celwand
Assimilatie: opbouw van organische stoffen (energie nodig)
Dissimilatie: afbraak van organische stoffen (er wordt energie gemaakt
Aeroob: met zuurstof
Anaeroob: zonderzuurstof




Slide 22 - Diapositive