Les 1 Voorbereiding examen Nederlands 'gesprekken'

Nederlands Gesprekken
3F
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Nederlands Gesprekken
3F

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Na deze les: 
  • Weet je hoe het examen 'gesprekken' eruit gaat zien. 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt beoordeeld op je examen Gesprekken voeren?
A
inhoud
B
gespreksvaardigheid
C
beide

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt beoordeeld tijdens je examen Gesprekken voeren?
A
argumentatie
B
taalgebruik
C
interactie met je mededeelnemer
D
alle 3 deze punten

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

https://youtu.be/kJPw8GfrrMU

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In je eigen woorden:
Wat is communicatie?

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is communicatie?
Communicatie is simpelweg het uitwisselen van informatie van de zender naar de ontvanger en terug. De zender probeert hierbij een boodschap over te brengen naar de ontvanger.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Communicatie
Je hebt verbale communicatie en non-verbale communicatie:
Verbale communicatie is het communiceren met woorden;
Non-verbale communicatie is het communiceren met lichaamstaal.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen open en gesloten vragen?

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Open en gesloten vragen
Op openvragen zijn meerdere antwoorden mogelijk. Ze  beginnen vaak met wie, wat, waar, waarom en hoe.
Op gesloten vragen kan je alleen ja/nee antwoorden.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Open vraag: gericht op informatie en uitleg
Gesloten vraag: Ja/nee, kort antwoord 

Voorbeeld: Ben jij het eens met deze stelling? OF 
Wat vind jij hier van? 
Belangrijk verschil:
 open vragen en gesloten vragen. 

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem een voorbeeld van een spreekdoel? (Wat wil de spreker bereiken?)

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Doelen van teksten
- informeren
- instrueren
- overtuigen
- activeren
- evalueren 

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar ben jij goed in tijdens een gesprek? (sterke kant)

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat vind je moeilijk tijdens het voeren van een gesprek? (zwakke kant)

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Interactieregels
- vraag om verduidelijking wanneer je iets niet begrijpt
- laat de ander uitspreken
- blijf beleefd
- let op je lichaamstaal
- spreek duidelijk

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gesprekken voeren
- interviewen         - vergaderen
- presenteren        - sollicatiegesprek
- telefoneren     - discussie
- werkoverleg
- gesprek met je leidinggevende
- vergaderen
- sollicitatiegesprek
- discussiëren

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een argument?
A
Dat is een reden waarom je iets vindt
B
Dat is wat je vindt

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In welke zin staat een argument?
A
Ik vind blauw mooi, maar ik vind geel ook mooi.
B
Ik vind school leuk, want ik leer daar veel.
C
Ik vind dat het weer lekker is en dat we veel eten krijgen vandaag.
D
Ik ga dit jaar niet op vakantie.

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Door welk woord herken je vaak een argument?

Slide 20 - Question ouverte

Signaalwoorden: omdat, want, namelijk, daarom, aangezien, op grond van, immers, om die reden. 
Feit of mening?
Lezen is leuk
A
feit
B
mening

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een feit is....

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Feit of mening?

Roken is ongezond.
A
Feit
B
Mening

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Alle lantaarnpalen moeten ’s nachts uit.
A
Stelling
B
Feit
C
Argument

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Open vraag
Gesloten vraag
Gericht op uitleg
Kort antwoord
Ja/nee antwoord
Informatie krijgen

Slide 25 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Hulp bij het formuleren van open vragen:
5 W’s en 1 H​ 
  • Wie​
  • Wat ​
  • Waar​
  • Waarom​
  • Wanneer​
  • Hoe​

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefening in tweetallen
Ga je medestudent interviewen over zijn vervolgstudie.
Gebruik de  5 W's en die ene H.
Aan het einde van het gesprek vat je het gesprek in het kort samen.

Succes!

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions