5.4 Begeleiden in de Zorg

• Communicatie
• MBO
• Studiejaar 2

Communicatie Week 4

Deze les 

• Terugblik 
• Vorige week: in een (lastig) gesprek gaan
• Opdrachten n.a.v. huiswerk
• Begeleidingsmethodieken
• Afsluiting

Terugblik

Schrijf kernwoorden in alle sleutels; wat is jouw bij gebleven:

- Hoe breng je een gesprek op gang?

- Waarom loopt een gesprek vast?

- Hoe stimuleer je doorpraten?

Casuïstiek vorige week

             Aan de slag! 

Oefenen - Casus 1

Je hebt intakegesprek  met een nieuwe bewoner in een zorginstelling. Je moet OEN toepassen door open vragen te stellen, eerlijk te communiceren, en nieuwsgierig te zijn naar het verhaal van de bewoner. Vervolgens gebruik je LSD om actief te luisteren naar wat de bewoner zegt, het gesprek samen te vatten, en door te vragen om dieper inzicht te krijgen.

Laat de studenten in tweetalen deze casus voorbereiden. Waar kunnen ze op letten, laat ze wat voorbeeld vragen opschrijven. Na max 5 min gaan we deze casus voor de klas laten zien. Vraag een willekeurige student de bewoner te zijn, is er niemand pak het dan zelf op. De tweetallen spelen gezamenlijk de verzorgende. Laat meerdere tweetallen aan bod komen. Na het gesprek bespreken ze samen hoe goed de technieken zijn toegepast en waar er nog verbeteringen mogelijk zijn. 

Laat de overige studenten observeren. 

- Hoe wordt verbaal en/of non-verbaal contact gelegd?

- Welke interactie is zichtbaar tussen de zorgvrager en de verzorgende?

- Hoe herken je OEN, geef tops en tips

- Hoe herken je LSD, geef tops en tips

Nabespreken - Casus 1

De verzorgenden:

-> hoe goed zijn de technieken toegepast en waar zijn er nog verbeteringen mogelijk?

Observanten:

- Hoe wordt verbaal en/of non-verbaal contact gelegd?

- Welke interactie is zichtbaar tussen de zorgvrager en de verzorgende?

Oefenen - Casus 2

 Het gaat niet goed met mevrouw Daamen. Ze is erg vergeetachtig en zwerft af en toe 's nachts op straat. Haar diabetes mellitus is niet meer onder controle. Op een dag tref je haar op de grond aan. Ze is gevallen nadat ze duizelig werd door een te lage bloedsuiker. In het ziekenhuis weten ze haar ternauwernood te redden. Jij en de dochter van mevrouw Daamen maken zich grote zorgen. Jij vindt eigenlijk dat mevrouw naar een verpleeghuis moet. De dochter is erg bang dat ze daar zal verpieteren. Samen met de rest van het zorgteam willen jullie tot een besluit komen.

Besloten wordt dat mevrouw Daamen opgenomen zal worden in het verpleeghuis. Jij en haar dochter gaan dit aan haar vertellen.

Laat de studenten in tweetalen deze casus voorbereiden en uitvoeren. Volg de stappen van het slechtnieuwsgesprek. Deel A4 met stappen uit.

Laat 1 gesprek zien voor de groep met een willekeurig duo of evt met de docent als mevrouw Daamen.

Nabespreken - Casus 2

Wat gebeurde er verbaal en non- verbaal bij zowel de verzorgende als bij mevrouw Daamen? 

Welke stap vinden jullie makkelijk? en welke lastig? 

Hoe komt dat?

Opdracht 1 nav huiswerk

Mw. Daamen uit casus van les 1 heeft de ziekte van Alzheimer.

1. In welke fase zit mw Daamen en waaraan herken je dat?

2. Welke benaderingswijzen passen bij deze casus? 

Werk dit nu uit en lever dit meteen bij mij in.

Je hebt 10 minuten voor deze opdracht

Opdracht 2 (via Thieme)

Begeleiden is een bewuste activiteit, maar staat niet altijd in het zorgplan vermeld. 

Hoe kan dit? Leg dit uit aan de hand van een voorbeeld.

Je hebt 5 minuten voor deze opdracht.

Studiewijzer in it's learning; communicatie en begeleiden. Zie de link bij huiswerk lesweek 4.

Opdracht 3  (via Thieme)

Begrijp je de theorie over goed begeleiden?

Vul de stellingen in en check de antwoorden.

Je hebt 5 minuten voor deze opdracht.

Studiewijzer in it's learning; communicatie en begeleiden. Zie de 2e link bij huiswerk lesweek 4.

Theorie: Begeleidingsgebieden

Op welk terrein een zorgvrager begeleiding nodig heeft, hangt samen met zijn persoonlijkheid, zijn gezondheid, eventuele verstandelijke of lichamelijke beperkingen en zijn sociale omgeving. 

Op welke gebieden kan je als verzorgende begeleiding geven? 

Laat de studenten op een leeg A4 een woordspin maken: begeleidingsgebieden. 

Er zijn er zeker 8 uit de theorie. 

De student met de meeste goede antwoorden wint.

 Begeleidingsgebieden

Geef jouw woordspin 

aan de persoon links van jou

Geef jouw woordspin aan de persoon links van jou

Laat de studenten op een leeg A4 een woordspin maken: begeleidingsgebieden. 

Er zijn er zeker 8 uit de theorie. 

De student met de meeste goede antwoorden wint.

 Begeleidingsgebieden

1. zelfredzaamheid;
   
2. omgaan met en accepteren van veranderingen;
   
3. omgaan met en accepteren van gezondheidsproblemen;
   
4. rouw en verliesverwerking;
   
5. ondernemen van activiteiten;
   
6. structureren van tijd;
   
7. zingeving, ethiek en persoonlijke waarden en normen;
   
8. onderhouden van relaties in het sociale netwerk.

De student met de meeste goede antwoorden wint. Misschien een 'prijs' mee nemen?

Opdracht begeleidingsmethodieken

1. Kies met een duo uit de volgende pagina één begeleidingsmethodiek uit
2. Verzamel op internet informatie over de begeleidingsmethodiek

3. Maak een pitch waarin de volgende punten in terug komen:

- Voor wie is de methodiek bedoeld
- Wat is de kern van de methodiek
- wat zijn de voor- en nadelen van de methodiek
-  praktijkvoorbeeld hoe je deze methode kunt toepassen 

1. Heijkoop

2. Methode Urlings

3. Son Rise

4. Gentle teaching

5. TEACCH

6. Methode Vlaskamp

7. Oplossingsgericht

    werken

1. Heijkoop

2. Methode Urlings

3. Son Rise

4. Gentle teaching

5. TEACCH

6. Methode Vlaskamp

7. Oplossingsgericht 

    werkens

8. PDL
9. Persoonsgerichte zorg

10. Zintuigactivering
11. Validation
12. ROB
13. Affectief Bewuste
     benadering
14. Belevingsgerichte zorg
15. Eigen initiatief model
16. Triple-C

- Voor wie is de methodiek bedoeld

- Wat is de kern van de methodiek

- wat zijn de voor- en nadelen van de methodiek

- praktijkvoorbeeld hoe je deze methode kunt toepassen

Huiswerk

Zorg dat jouw pitch is voorbereid. 

Maak gebruik van jouw creativiteit zodat het leuk is 

om te luisteren naar elkaar. 

Maak er een doe opdracht van wanneer dit kan.